De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/10.2.5:10.2.5 De tijdsduur van kennisneming
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/10.2.5
10.2.5 De tijdsduur van kennisneming
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS378308:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 23 februari 1996, NJ 1996, 434, r.o. 3.2(Deutsche Kredit undHandelsbank/KIVO en Kwakman).
Hof Den Bosch 4 april 2006, LJN AW4335, r.o. 3.6 (Philips/Altimex).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Soms volstaat kortstondige inzage niet en heeft de verzoeker de bescheiden langer nodig. Welke tijdsduur redelijk is, zal moeten afhangen van het met inzage beoogde doel. Derhalve billijkte de Hoge Raad reeds in een arrest waarin art. 843a Rv nog geen merkbare rol speelde, dat langduriger inzage van een origineel stuk kon worden gevraagd, omdat de verzoeker - bijvoorbeeld in verband met een vereist grafologisch onderzoek - daarbij een rechtmatig en voldoende zwaarwichtig belang heeft gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder de belangen van de wederpartij en hetgeen over en weer door partijen is gesteld.1 Zodoende bleef in stand een bevel van de kortgedingrechter om wissels gedurende drie weken bij een notaris te deponeren, opdat de echtheid van de daarop geplaatste handtekening door een handschriftdeskundige beoordeeld zou kunnen worden. In lijn daarmee verplichtte de rechter een partij die originele bescheiden aan zijn partijdeskundige ter beschikking had gesteld voor onderzoek naar de authenticiteit van een handtekening om diezelfde originele bescheiden ter beschikking te stellen aan diens wederpartij ten behoeve van grafologisch onderzoek.2