NJ 1994, 387
Octrooi op gierpompinstallatie / wezen van de uitvinding / afzien van bescherming van uitvoeringsvariant / procesrecht; overleggen van stukken / slaafse nabootsing uiterlijk pomp
HR 31-12-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1215, m.nt. D.W.F. Verkade
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 december 1993
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Mijnssen, Neleman, Swens-Donner, Vranken
- Zaaknummer
15207
- Noot
D.W.F. Verkade
- LJN
ZC1215
- JCDI
JCDI:ADS113669:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC1215, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑12‑1993
- Wetingang
Row art. 30; BW art. 1401 (oud); Rv (oud) art. 140; Rv (oud) art. 141
Essentie
Octrooi op gierpompinstallatie. Wezen van de uitvinding. Afzien van bescherming van uitvoeringsvariant. Procesrecht; overleggen van stukken. Slaafse nabootsing uiterlijk pomp.
Samenvatting
Het hof heeft bij het vaststellen van de beschermingsomvang van het octrooi terecht tot uitgangspunt genomen dat het erom gaat waarin naar het wezen van de zaak de geoctrooieerde uitvinding bestaat.
's Hofs slotsom dat deskundige derden die zich rekenschap geven van het wezen van de geoctrooieerde vinding, uit bepaalde omstandigheden (zie arrest) een duidelijke aanwijzing mogen putten voor de veronderstelling dat octrooigerechtigde heeft willen afzien van bescherming van een bepaalde uitvoeringsvariant, geeft niet blijk van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.