Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/1057
Toereikend bewijs voor uitvoer verdovende middelen.
HR 29-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2866
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 september 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
13/04203
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2866, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1465, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑07‑2014
- Wetingang
Art. 359 lid 3 Sv; art. 2 Opiumwet
Essentie
Verdachte heeft wisselend geantwoord op de vraag of hij gesproken heeft met X die heeft verklaard Y te hebben gevraagd om drie Fransen naar Venlo te begeleiden om daar drugs aan hen over te dragen. De verklaring van verdachte dat hij X slechts kort heeft gesproken stemt niet overeen met de waarneming dat verdachte met X heeft gesproken voordat hij in de auto van Y stapte, in wiens auto een sporttas met verdovende middelen lag. De Fransen reden voortdurend achter hen aan. Onderweg is verdachte overgestapt in de auto van de Fransen en met hen meegereden, tijdens welke rit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.