Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/1058
OM-cassatie. Verjaring. Motivering vrijspraak.
HR 29-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2842
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 september 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
13/04497
- Conclusie
A-G mr. A.J. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2842, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1594, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑10‑2014
- Wetingang
Art 70 WvSr; art. 11 lid 5 Opiumwet; art. 359 lid 2 WvSv
Essentie
1. Verjaring. Bij verandering van wetgeving ter zake de verjaring geldt thans als uitgangspunt dat deze verandering direct van toepassing is, met dien verstande dat een reeds voltooide verjaring wordt geëerbiedigd. Dit uitgangspunt geldt ook voor verlenging van lopende verjaringstermijnen. Dit is niet anders indien de verlening van de verjaringstermijn een uitvloeisel is van de invoering van een strafverzwarende omstandigheid als in casu, de in art. 11 lid 5 Opiumwet voorziene strafverhoging ingeval de daar genoemde gedraging betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het daar bedoelde middel. Daarom is ten onrechte toepassing gegeven aan art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.