Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/1042
Wet Bopz. Is bij verstandelijk gehandicapten en psychogeriatrische patiënten plaats voor verlening van een voorwaardelijke machtiging?; systeem van de wet; art. 5 EVRM.
HR 02-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:2915
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 oktober 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/02910
- Conclusie
A-G mr. J.B.M.M. Wuisman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2915, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2016, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑07‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑06‑2015
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Is bij verstandelijk gehandicapten en psychogeriatrische patiënten plaats voor verlening van een voorwaardelijke machtiging?; systeem van de wet; art. 5 EVRM.
Nu de rechtbank de voorlopige machtiging heeft verleend, ervan uitgaande dat betrokkene onder de hem bekende voorwaarden thuis kan verblijven, heeft zij in wezen een voorlopige machtiging verleend met elementen van een voorwaardelijke machtiging. Deze vermenging van twee te onderscheiden rechtsfiguren is in strijd met art. 14a lid 2, aanhef en onder b, in verbinding met art. 14d lid 1 Wet Bopz. Op grond van die bepalingen kan bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.