Ik laat hier de vraag rusten of een kennelijk leugenachtige verklaring ook als zelfstandig bewijsmiddel mag worden gebruikt. Zie daarover G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, achtste door M.J. Borgers bewerkte druk, 2014, p. 774/775 en M.J. Dubelaar in Tekst & Commentaar Strafvordering, aant. 2 bij art. 341 Sv.
HR, 29-09-2015, nr. 13/04203
ECLI:NL:HR:2015:2866, Conclusie: Contrair, Conclusie: Contrair
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29-09-2015
- Zaaknummer
13/04203
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:2866, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑09‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1465, Contrair
ECLI:NL:PHR:2015:1465, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:2866, Contrair
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑07‑2014
- Vindplaatsen
NJ 2016/110 met annotatie van J.M. Reijntjes
SR-Updates.nl 2015-0419
Uitspraak 29‑09‑2015
Inhoudsindicatie
Falende bewijsklacht opzet op uitvoer verdovende middelen. Ambtshalve: strafvermindering wegens overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase.
Partij(en)
29 september 2015
Strafkamer
nr. S 13/04203
ABG/LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 20 augustus 2013, nummer 22/000837-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde opzet niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 03 juni 2010 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 1.523,9 gram heroïne en ongeveer 89,6 gram cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne middelen als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, immers hebben verdachte en zijn mededaders opzettelijk - met die hoeveelheden heroïne en cocaïne, in een auto over de wegen A16 en A15 en A2, richting Frankrijk, gereden."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 september 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17PO 2010169369-107. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 257 e.v.): als de op 22 september 2010 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
[betrokkene 2] zei dat ik moest zorgen dat die drie Franse jongens konden vertrekken. [betrokkene 2] vertelde er toen bij dat het om 10 kilo mix zou gaan en 90 gram cocaïne. Hij gaf mij toen 300 euro. De spullen die later in de Volkswagen Golf zijn gevonden, die 10 kilo mix, wat grotendeels heroïne blijkt te zijn en die 90 gram cocaïne, lagen al in die Volkswagen Golf. Ik ben op een gegeven moment (het hof begrijpt: op 3 juni 2010) samen met die 3 Franse jongens uit mijn woning aan de [a-straat 1] in Rotterdam gegaan zoals [betrokkene 2] had gevraagd. Ik vroeg een Marokkaanse jongen die ze op straat [betrokkene 3] noemen (verdachte bedoelt hiermee V02 [betrokkene 3] ) of hij wat mensen weg wilde brengen naar Venlo. Ik vertelde hem dat de mensen die hij weg zou gaan brengen 90 gram cocaïne hadden gekocht en 10 kilo mix. [betrokkene 3] wilde dat wel doen. Samen liepen we naar de Volkswagen Golf (het hof begrijpt: met kenteken [AA-00-BB] ). Ik zag dat er een sporttas op de achterbank stond. [betrokkene 3] is als bestuurder in de auto gaat zitten. Ik heb tegen die Franse jongens gezegd dat ze achter de Golf aan moesten rijden. In Venlo zou de sporttas, waarin die 10 kilo mix en die 90 gram cocaïne zat, worden overgegeven aan die Franse jongens. Ik had [betrokkene 3] voor dit klusje 250 euro gegeven.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17P0 2010169369-28. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 14 e.v.):
als de op 4 juni 2010 afgelegde verklaring van [betrokkene 4] :
Ik kom (naar het hof begrijpt: evenals de andere twee inzittenden van de Audi met het kenteken [CC-00-DD] ) uit Strasbourg, Frankrijk. Op 3 juni 2010 was ik in Nederland.
Ik wilde die dag terug naar Frankrijk.
In het dashboard van de Audi zat een gps.
3. een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17P0 2010169369-39. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 109 e.v.):
Als de op 15 juni 2010 afgelegde verklaring van [betrokkene 3] :
Ik moest met de Volkswagen Golf van [betrokkene 1] een Audi begeleiden die Duitse kentekenplaten had. Gezien die kentekenplaten was het voor mijzelf duidelijk dat de inzittenden van de Audi de weg niet kenden.
U vraagt mij of het nog steeds klopt dat ik en [verdachte] op donderdag 3 juni 2010 van plan waren om te gaan chillen, bij een paar meisjes in Eindhoven of dat het nu anders is. De reden die ik bij mijn eerste verklaring aangaf (het hof begrijpt: chillen in Eindhoven) klopt.
Ik had met [verdachte] afgesproken op een grasveldje.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17P0 2010169369-30. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 39 e.v.):
als de op 6 juni 2010 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik kwam op 3 juni 2010 [betrokkene 3] tegen met de auto van [betrokkene 1] (het hof begrijpt: [betrokkene 1] ), een Volkswagen Golf 4, groen van kleur. [betrokkene 3] zei tegen mij dat hij mensen weg moest brengen. Ik zag een Audi staan met een Duits kenteken. Het was een stationcar, donker van kleur. Ik ben bij [betrokkene 3] ingestapt en onderweg vertelde hij mij dat we naar Venlo zouden gaan. Ik wilde nog even langs de coffeeshop. Ik ben daar uitgestapt en [betrokkene 3] ging tanken. De drie mannen uit de Audi gingen mee naar binnen in de coffeeshop. Daarna ben ik achterin de Audi gestapt en zijn we naar het tankstation gereden. Ik heb in de Golf nog in het dashboard gekeken voor een TomTom omdat we allebei de weg niet zo goed weten.
5. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17P0 2010169369-38. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 104 e.v.):
als de op 14 juni 2010 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik was op weg naar een vriend en die woont 2 straten verderop. Ik kwam toen [betrokkene 3] tegen en hij vroeg mij mee te gaan. Ik vroeg hem waarheen. Hij vertelde mij dat hij mensen weg moest brengen naar Venlo. Ik ging mee, want ik had toch niets te doen.
Ik heb in de Marokkaanse taal gesproken met de mensen uit de Audi. Dat was met de twee die voorin in de auto zaten. Een minuut verder rijden van de coffeeshop is het Esso tankstation. Daarna zat ik met [betrokkene 3] in de Golf. De Audi reed achter ons aan. Ik heb er niet op gelet of de Audi achter ons aan reed, maar ik ging daar wel vanuit. We moesten hen namelijk naar Venlo brengen. Ik heb wel achteruit naar de Audi gekeken, maar via de zijspiegel.
6. Een proces-verbaal van observeren d.d. 3 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. 12610030610.sel, documentcode 1006032151.OBS. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 189 e.v.):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Wij hebben op donderdag 3 juni 2010 stelselmatig geobserveerd en de navolgende waarnemingen gedaan en/of het volgende ondernomen:
20:00
350/370. Een onbekende man, verder NN5 te noemen, rijdt als bestuurder van een Volkswagen Golf, kleur groen, met het kenteken [AA-00-BB] , over de Sleutelbloemstraat te Rotterdam en stopt ter hoogte van de Audi, voorzien van het kenteken [CC-00-DD] .
20:03
350/360/370/377. NN1 verlaat het centrale portiek van de flat waarin zich onder andere pand [a-straat 1] te Rotterdam bevindt en loopt weg.
Drie mannen lopen in de richting van de op de Sleutel-bloemstraat geparkeerd staande Audi. NN1 loopt ongeveer 10 meter achter deze drie mannen. De drie mannen stappen in de Audi.
20:08
350/370: NN1 en NN5 lopen over de Sleutelbloemstraat te Rotterdam naar de Volkswagen, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] . NN5 stapt in als bestuurder. NN1 wenkt naar een onbekende man, verder in dit proces-verbaal NN6 te noemen. NN6 loopt naar NN1 waarna beide mannen met elkaar praten. NN6 is een man met een Noord Afrikaans uiterlijk, leeftijd ongeveer 25 jaar. Kort hierna stapt NN6 als bijrijder in de Volkswagen waarna wordt weggereden. NN1 loopt naar de Audi en stapt als passagier linksachter in de Audi. NN1 praat kort met de inzittenden van de Audi, stapt hierna uit en loopt weg in de richting van de Putsebocht.
20:10
350/370. NN2, NN3 en NN4 rijden respectievelijk als bestuurder, passagier en bijrijder met de Audi, voorzien van het kenteken [CC-00-DD] , weg vanaf de Sleutelbloem-straat te Rotterdam.
343. NN5 en NN6 rijden respectievelijk als bestuurder en bijrijder met de Volkswagen, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] , voor de Audi.
20:39
325. De Audi, voorzien van het kenteken [CC-00-DD] , rijdt op de Stadionweg te Rotterdam. NN5 en NN6 rijden respectievelijk als bestuurder en bijrijder met de Volkswagen, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] , voor de Audi.
20:39-21:41
325/343/350/360/366/370/377. NN5 rijdt met de Volkswagen, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] , onder andere via de autosnelwegen A16, A15, A2 en de provinciale weg N2 naar de gemeente Eindhoven. De Audi, voorzien van het kenteken [CC-00-DD] , rijdt steeds achter de Volkswagen aan.
21:42
350/370. De inzittenden van de Volkswagen, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] , en de Audi, voorzien van het kenteken [CC-00-DD] , worden op de provinciale weg N2 te Eindhoven door personeel van het arrestatieteam van de Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond aangehouden.
7. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17R2 158/2010. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 195 e.v.):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op donderdag 3 juni 2010 werden door leden van een observatieteam van de Politie Rotterdam- Rijnmond, gedurende die dag verschillende waarnemingen gedaan, waarvan processen-verbaal zijn opgemaakt, waaronder een proces-verbaal met de documentcode 1006032151.OBS. In dit proces-verbaal is sprake van waarnemingen van personen, door hen genoemd NN1 tot en met NN6. De persoon NN1 werd reeds bij een eerder opgemaakt proces-verbaal geïdentificeerd als [betrokkene 1] . De personen NN2 tot en met NN6 werden na hun aanhouding aan de hand van de beschrijvingen, gedaan door leden van het observatieteam, geïdentificeerd.
NN2 bleek te zijn: [betrokkene 5] (V5), geboren [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] .
NN3 bleek te zijn: [betrokkene 6] (V4), geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats]
NN4 bleek te zijn: [betrokkene 4] (V3), geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] .
NN5 bleek te zijn: [betrokkene 3] (V2), geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] .
NN6 bleek te zijn: [verdachte] (V1), geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] .
8. Zaaksproces-verbaal Eindhoven d.d. 6 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17R2 158/2010. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 6 e.v.):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Naar aanleiding van telefonische contacten en observatiewaarnemingen werden op 3 juni 2010 de inzittenden van de Volkswagen Golf met kenteken [AA-00-BB] op de rijksweg N2 aangehouden. Tevens werden de inzittenden van de Audi A6 daar aangehouden. Zij bleken te zijn genaamd:
Verdachte 1: [verdachte] (bijrijder Volkswagen Golf)
Verdachte 2: [betrokkene 3] (bestuurder Volkswagen Golf)
Verdachte 3: [betrokkene 4] (bestuurder Audi A6) geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats]
Verdachte 4: [betrokkene 6] (passagier Audi A6) geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats]
Verdachte 5: [betrokkene 5] (passagier Audi A6) geboren [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] .
De Audi A6 was voorzien van het Duitse kenteken [CC-00-DD] . Nadat de verdachten waren aangehouden werd de bovengenoemde Volkswagen Golf overgebracht naar het politiebureau aan het Doelwater 5 te Rotterdam. In de auto werd door mij, verbalisant [verbalisant 1] , in de kofferbak, een sporttas aangetroffen waarin zich meerdere plastic tassen bevonden. In deze tassen werd wit en bruinkleurige poeder aangetroffen. Deze tas met inhoud werd ter plaatse in beslag genomen.
Opmerking verbalisant: Door de commandant van het arrestatieteam werd medegedeeld dat meteen na de aanhouding van de verdachten, leden van zijn team de voornoemde sporttas van de achterbank naar de kofferbak van voornoemde Volkswagen Golf hadden verplaatst. Teneinde de eventueel aanwezige sporen niet te verstoren werd de sporttas vervolgens, zonder nader onderzoek, overgedragen aan de afdeling Forensische Opsporing van de Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond. Bij nader onderzoek in de sporttas bleek dat daarin in totaal 15 verschillende zakjes met bruin en witkleurig poeder aanwezig waren.
9. een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 4 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17P0 2010169369-17. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 31 e.v.):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Ik, [verbalisant 2] verklaar dat op 3 juni 2010 te Eindhoven een sporttas inhoudende plastic tassen waarin zakken poeder, gelijkend op cocaïne en heroïne in beslag is genomen onder [betrokkene 3] , [betrokkene 5] , [betrokkene 6] , [betrokkene 4] en [verdachte] .
10. een proces-verbaal d.d. 4 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met BVH 2010 169369-27. Dit Proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 35 e.v.):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 4 juni 2010 ontving ik uit handen van [verbalisant 2] de volgende stukken van overtuiging met het verzoek deze te onderzoeken op de aanwezigheid van verdovende middelen:
Waarmerking SVO AABX8097NL
Omschrijving SVO Blauwe sporttas
Type materiaal 15 zakjes bruin en wit poeder
MONSTERNAME
Van ieder stuk van overtuiging wordt, nadat het netto gewicht is bepaald een monster genomen ten behoeve van een (contra)analyse door het Nederlands Forensisch Instituut.
Waarmerking SVO | Netto inhoud SVO (gram) | SINnummer monster |
AABX8097NL tasje "Umbro"zakje 1 | 89,6 | AABX8098NL |
AABX8097NL tasje "Umbro"zakje 2 | 190,0 | AABX8099NL |
AABX8097NL tasje "Umbro'zakje 3 | 158,3 | AABX8100NL |
AABX8097NL tasje "Umbro"zakje 4 | 502,3 | AABX8101NL |
AABX8097NL tasje 'Umbro"zakje 5 | 50,4 | AABX8102NL |
AABX8097NL tasje "Umbro"zakje 6 | 469,7 | AABX8103NL |
AABX8097NL tasje "Umbro"zakje 7 | 501,5 | AABX8104NL |
AABX8097NL AH+Aldi tas zakje 8 | 997,8 | AABX8105NL |
AABX8097NL AH+Aldi tas zakje 9 | 997,8 | AABX8106NL |
AABX8097NL AH+Aldi tas zakje 10 | 999,2 | AABX8107NL |
AABX8097NL AH tas zakje 11 | 1000 | AABX8108NL |
AABX8097NL AH tas zakje 12 | 1050 | AABX8109NL |
AABX8097NL AH tas zakje 13 | 1000 | AABX8110NL |
AABX8097NL AH tas zakje1 14 | 1050 | AABX8111NL |
AABX8097NL AH tas zakje 15 | 1050 | AABX8112NL |
11. Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, nr. 2010.09.13.028, d.d. 20 september 2010, opgemaakt en ondertekend door de deskundige A.G.A. Spong, inzake de verdachten [betrokkene 5] , [verdachte] , [betrokkene 6] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] (blz. 265 e.v.). Dit rapport houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-: als relaas van deze deskundige:
Kenmerk | Omschrijving | Conclusie |
AABX8098NL | monster crèmekleurig poeder en brokjes | bevat cocaïne |
AABX8099NL | monster Wit poeder en brokjes | negatief (bevat fenacetine) |
AABX8100NL | monster wit kristallijn poeder | negatief (bevat fenacetine) |
AABX8101NL | monster beige poeder en brokjes | bevat heroïne |
AABX8102NL | monster beige brokje | bevat heroïne |
AABX8103NL | monster beige poeder en brokjes | bevat heroïne |
AABX8104NL | monster beige poeder en brokjes | bevat heroïne |
AABX8105NL | monster beige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8106NL | monster lichtbeige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8107NL | monster lichtbeige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8108NL | monster beige poeder | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8109NL | monster lichtbeige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8110NL | monster beige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8111NL | monster lichtbeige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8112NL | monster lichtbeige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
Herstel kennelijke misslag in het arrest en aanvulling van het arrest
Op pagina 4 van het arrest wordt verwezen naar de verklaring van de verdachte dat de Franse medeverdachten de weg naar huis niet wisten en dat zij hen daarom moesten begeleiden. Dit moet zijn de verklaring van de medeverdachte [betrokkene 3] . De betreffende overweging dient als volgt te worden gelezen:
Ook de verklaring van de medeverdachte [betrokkene 3] dat de Franse medeverdachten de weg naar huis niet wisten en zij hen daarom moesten begeleiden, acht het hof niet aannemelijk nu de Franse verdachten zelf over een navigatiesysteem beschikten, terwijl de verdachte en de medeverdachte [betrokkene 3] de weg naar Venlo kennelijk ook niet kenden en dat de verdachte daarom een TomTom in de auto zocht.
Deze overweging wordt voorts als volgt aangevuld:
Het hof neemt voorts in aanmerking dat de verdachte heeft verklaard dat hij de medeverdachte [betrokkene 3] tegenkwam terwijl hij op weg was naar een vriend en dat hij meeging omdat hij toch niets te doen had, terwijl de medeverdachte [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij met de verdachte had afgesproken en dat zij die dag van plan waren om te gaan chillen bij een paar meisjes in Eindhoven."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, nu de verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op de uitvoer van de heroïne en cocaïne naar het buitenland. Hij heeft hiertoe - kort gezegd - aangevoerd dat de verdachte in het geheel geen wetenschap had van de aanwezigheid van de heroïne en cocaïne in de sporttas die in de auto is aangetroffen.
Het hof overweegt als volgt.
Medeverdachte [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij medeverdachte [betrokkene 3] heeft gevraagd of hij drie Franse medeverdachten naar Venlo wilde begeleiden om daar drugs aan hen over te dragen. De verdachte heeft verklaard dat hij [betrokkene 3] ( [betrokkene 3] ) tegen kwam, dat hij vroeg wat [betrokkene 3] ging doen, dat [betrokkene 3] zei dat hij deze mensen weg moest brengen, dat hij een Audi zag staan met een Duits kenteken en dat hij vervolgens bij [betrokkene 3] in de auto is gestapt. Als de verdachte door verbalisanten wordt gevraagd of hij die dag met [betrokkene 1] heeft gesproken, ontkent de verdachte aanvankelijk. Als de verdachte vervolgens door verbalisanten wordt geconfronteerd met het feit dat een observatieteam heeft geconstateerd dat de verdachte die dag wel degelijk met [betrokkene 1] heeft gesproken, verklaart de verdachte dat hij [betrokkene 1] heeft gezien bij het Oleanderplein en dat hij daar kort met hem heeft gesproken. Door het observatieteam is echter het volgende gezien. [betrokkene 1] en [betrokkene 3] lopen over de Sleutelbloemstraat te Rotterdam naar de Volkswagen met kenteken [AA-00-BB] . [betrokkene 3] stapt in als bestuurder. [betrokkene 1] wenkt naar de verdachte. De verdachte loopt naar [betrokkene 1] toe, waarna [betrokkene 1] en de verdachte met elkaar praten. Kort hierna stapt de verdachte in als bijrijder in de Volkswagen, waarna wordt weggereden. Uit deze observatie volgt dat de verdachte over wat aan het instappen bij [betrokkene 3] voorafging, onwaarheid heeft gesproken. De verdachte heeft geen verklaring gegeven waarom hij hierover onwaarheid heeft gesproken. Uit de verklaring van [betrokkene 1] kan worden afgeleid dat de sporttas met cocaïne en heroïne zich al op de achterbank bevond toen de verdachte bij [betrokkene 3] in de Volkswagen instapte. Uit het relaas van bevindingen (pagina 6 algemeen proces-verbaal e.v.) volgt dat uit een mededeling van de commandant van het arrestatieteam volgt dat de sporttas bij de latere aanhouding zich nog steeds op de achterbank van de Volkswagen bevond. Nadat de Volkswagen is weggereden, stopt deze korte tijd later bij een coffeeshop, waar de verdachte en de drie Franse medeverdachten softdrugs kopen. De verdachte stapt vervolgens in de Audi van de drie Franse medeverdachten en rijdt met hen mee naar een verderop gelegen tankstation, tijdens welke rit de verdachte gesproken heeft met twee van de drie Franse medeverdachten. Daar stapt de verdachte weer bij medeverdachte [betrokkene 3] in de Golf en rijden zij samen richting Venlo, terwijl de Audi met de drie Franse medeverdachten constant achter hen aanrijdt.
Het hof is gelet op voornoemde gang van zaken van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte op geen enkele wijze bekend was met het doel van de reis naar Venlo en het feit dat er verdovende middelen in de auto lagen. Ook de verklaring van de verdachte dat de Franse medeverdachten de weg naar huis niet wisten en zij hen daarom moesten begeleiden, acht het hof niet aannemelijk nu de Franse verdachten zelf over een navigatiesysteem beschikten, terwijl de verdachte de weg naar Venlo ook niet kende en daarom een TomTom in de auto zocht. Een andere, plausibele verklaring voor het begeleiden van de Franse medeverdachten richting Venlo is door de verdachte niet gegeven.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de verdachte moet hebben geweten dat zich drugs in de auto bevonden en dat hij, nu hij op weg was naar Venlo, mitsdien opzet had op de uitvoer van de drugs uit Nederland. Door met deze wetenschap samen met de medeverdachte [betrokkene 3] op verzoek van de medeverdachte [betrokkene 1] de drie Franse medeverdachten naar Venlo te begeleiden, is tevens sprake van medeplegen in de zin van een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachten."
2.3.
Blijkens zijn overwegingen heeft het Hof zijn oordeel dat de verdachte opzettelijk tezamen en in vereniging met anderen heroïne en cocaïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, gebaseerd op het volgende.
De verdachte heeft wisselend geantwoord op de vraag of hij gesproken heeft met [betrokkene 1] (die heeft verklaard [betrokkene 3] te hebben gevraagd drie Fransen naar Venlo te begeleiden om daar drugs aan hen over te dragen) en de laatste verklaring van de verdachte is bovendien niet in overeenstemming met de waarneming van het observatieteam dat de verdachte met [betrokkene 1] heeft gesproken voordat hij in de VW van [betrokkene 3] stapte. Op de achterbank van die auto lag de sporttas met verdovende middelen. De Audi van de Fransen reed voortdurend achter de VW aan. Onderweg is de verdachte overgestapt in de Audi en met de Fransen meegereden naar een tankstation. Tijdens die rit heeft hij met twee van hen gesproken. Bij het tankstation is de verdachte weer ingestapt in de VW van [betrokkene 3] .
Gelet op de gang van zaken heeft het Hof niet aannemelijk geacht dat de verdachte onbekend was met het doel van de reis naar Venlo en de aanwezigheid van de sporttas met verdovende middelen in de VW. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk. Op grond daarvan heeft het Hof kunnen oordelen dat "de verdachte moet hebben geweten dat zich drugs in de auto bevonden en dat hij, nu hij op weg was naar Venlo, mitsdien opzet had op de uitvoer van de drugs uit Nederland". Dat oordeel is toereikend gemotiveerd.
2.4.
Het middel is tevergeefs voorgesteld.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze elf maanden en drie weken, waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 september 2015.
Conclusie 09‑06‑2015
Inhoudsindicatie
Falende bewijsklacht opzet op uitvoer verdovende middelen. Ambtshalve: strafvermindering wegens overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase.
Nr. 13/04203 Zitting: 9 juni 2015 | Mr. Hofstee Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Verzoeker is bij arrest van 20 augustus 2013 door het Gerechtshof Den Haag wegens “medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr.
2. Namens verzoeker heeft mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam, een middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde opzet niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid en dat het Hof het daaromtrent gevoerde verweer niet begrijpelijk gemotiveerd heeft verworpen.
4. Ten laste van verzoeker is bewezenverklaard dat:
“hij op 03 juni 2010 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 1.523,9 gram heroïne en ongeveer 89,6 gram cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne middelen als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, immers hebben verdachte en zijn mededaders opzettelijk - met die hoeveelheden heroïne en cocaïne, in een auto over de wegen A16 en A15 en A2, richting Frankrijk, gereden.”
5. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 september 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17PO 2010169369-107. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 257 e.v.): als de op 22 september 2010 afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
[betrokkene 2] zei dat ik moest zorgen dat die drie Franse jongens konden vertrekken. [betrokkene 2] vertelde er toen bij dat het om 10 kilo mix zou gaan en 90 gram cocaïne. Hij gaf mij toen 300 euro. De spullen die later in de Volkswagen Golf zijn gevonden, die 10 kilo mix, wat grotendeels heroïne blijkt te zijn en die 90 gram cocaïne, lagen al in die Volkswagen Golf. Ik ben op een gegeven moment (het hof begrijpt: op 3 juni 2010) samen met die 3 Franse jongens uit mijn woning aan de [a-straat 1] in Rotterdam gegaan zoals [betrokkene 2] had gevraagd. Ik vroeg een Marokkaanse jongen die ze op straat [betrokkene 3] noemen (verdachte bedoelt hiermee V02 [betrokkene 3]) of hij wat mensen weg wilde brengen naar Venlo. Ik vertelde hem dat de mensen die hij weg zou gaan brengen 90 gram cocaïne hadden gekocht en 10 kilo mix. [betrokkene 3] wilde dat wel doen. Samen liepen we naar de Volkswagen Golf (het hof begrijpt: met kenteken [AA-00-BB]). Ik zag dat er een sporttas op de achterbank stond. [betrokkene 3] is als bestuurder in de auto gaat zitten. Ik heb tegen die Franse jongens gezegd dat ze achter de Golf aan moesten rijden. In Venlo zou de sporttas, waarin die 10 kilo mix en die 90 gram cocaïne zat, worden overgegeven aan die Franse jongens. Ik had [betrokkene 3] voor dit klusje 250 euro gegeven.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17P0 2010169369-28. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 14 e.v.): als de op 4 juni 2010 afgelegde verklaring van [betrokkene 4]:
Ik kom (naar het hof begrijpt: evenals de andere twee inzittenden van de Audi met het kenteken [CC-00-DD]) uit Strasbourg, Frankrijk. Op 3 juni 2010 was ik in Nederland. Ik wilde die dag terug naar Frankrijk.
In het dashboard van de Audi zat een gps.
3. een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17P0 2010169369-39. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 109 e.v.): Als de op 15 juni 2010 afgelegde verklaring van [betrokkene 3]:
Ik moest met de Volkswagen Golf van [betrokkene 1] een Audi begeleiden die Duitse kentekenplaten had. Gezien die kentekenplaten was het voor mijzelf duidelijk dat de inzittenden van de Audi de weg niet kenden.
U vraagt mij of het nog steeds klopt dat ik en [verdachte] op donderdag 3 juni 2010 van plan waren om te gaan chillen, bij een paar meisjes in Eindhoven of dat het nu anders is. De reden die ik bij mijn eerste verklaring aangaf (het hof begrijpt: chillen in Eindhoven) klopt.
Ik had met [verdachte] afgesproken op een grasveldje.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17P0 2010169369-30. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 39 e.v.): als de op 6 juni 2010 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik kwam op 3 juni 2010 [betrokkene 3] tegen met de auto van [betrokkene 1] (het hof begrijpt: [betrokkene 1]), een Volkswagen Golf 4, groen van kleur. [betrokkene 3] zei tegen mij dat hij mensen weg moest brengen. Ik zag een Audi staan met een Duits kenteken. Het was een stationcar, donker van kleur. Ik ben bij [betrokkene 3] ingestapt en onderweg vertelde hij mij dat we naar Venlo zouden gaan. Ik wilde nog even langs de coffeeshop. Ik ben daar uitgestapt en [betrokkene 3] ging tanken. De drie mannen uit de Audi gingen mee naar binnen in de coffeeshop. Daarna ben ik achterin de Audi gestapt en zijn we naar het tankstation gereden. Ik heb in de Golf nog in het dashboard gekeken voor een TomTom omdat we allebei de weg niet zo goed weten.
5. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17P0 2010169369-38. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 104 e.v.): als de op 14 juni 2010 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik was op weg naar een vriend en die woont 2 straten verderop. Ik kwam toen [betrokkene 3] tegen en hij vroeg mij mee te gaan. Ik vroeg hem waarheen. Hij vertelde mij dat hij mensen weg moest brengen naar Venlo. Ik ging mee, want ik had toch niets te doen.
Ik heb in de Marokkaanse taal gesproken met de mensen uit de Audi. Dat was met de twee die voorin in de auto zaten. Een minuut verder rijden van de coffeeshop is het Esso tankstation. Daarna zat ik met [betrokkene 3] in de Golf. De Audi reed achter ons aan. Ik heb er niet op gelet of de Audi achter ons aan reed, maar ik ging daar wel vanuit. We moesten hen namelijk naar Venlo brengen. Ik heb wel achteruit naar de Audi gekeken, maar via de zijspiegel.
6. Een proces-verbaal van observeren d.d. 3 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. 12610030610.sel, documentcode 1006032151.OBS. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 189 e.v.): als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Wij hebben op donderdag 3 juni 2010 stelselmatig geobserveerd en de navolgende waarnemingen gedaan en/of het volgende ondernomen:
20:00
350/370. Een onbekende man, verder NN5 te noemen, rijdt als bestuurder van een Volkswagen Golf, kleur groen, met het kenteken [AA-00-BB], over de Sleutelbloemstraat te Rotterdam en stopt ter hoogte van de Audi, voorzien van het kenteken [CC-00-DD].
20:03
350/360/370/377. NN1 verlaat het centrale portiek van de flat waarin zich onder andere pand [a-straat 1] te Rotterdam bevindt en loopt weg.
Drie mannen lopen in de richting van de op de Sleutelbloemstraat geparkeerd staande Audi. NN1 loopt ongeveer 10 meter achter deze drie mannen. De drie mannen stappen in de Audi.
20:08
350/370: NN1 en NN5 lopen over de Sleutelbloemstraat te Rotterdam naar de Volkswagen, voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. NN5 stapt in als bestuurder. NN1 wenkt naar een onbekende man, verder in dit proces-verbaal NN6 te noemen. NN6 loopt naar NN1 waarna beide mannen met elkaar praten. NN6 is een man met een Noord Afrikaans uiterlijk, leeftijd ongeveer 25 jaar. Kort hierna stapt NN6 als bijrijder in de Volkswagen waarna wordt weggereden. NN1 loopt naar de Audi en stapt als passagier linksachter in de Audi. NN1 praat kort met de inzittenden van de Audi, stapt hierna uit en loopt weg in de richting van de Putsebocht.
20:10
350/370. NN2, NN3 en NN4 rijden respectievelijk als bestuurder, passagier en bijrijder met de Audi, voorzien van het kenteken [CC-00-DD], weg vanaf de Sleutelbloemstraat te Rotterdam.
343. NN5 en NN6 rijden respectievelijk als bestuurder en bijrijder met de Volkswagen, voorzien van het kenteken [AA-00-BB], voor de Audi.
20:39
325. De Audi, voorzien van het kenteken [CC-00-DD], rijdt op de Stadionweg te Rotterdam. NN5 en NN6 rijden respectievelijk als bestuurder en bijrijder met de Volkswagen, voorzien van het kenteken [AA-00-BB], voor de Audi.
20:39-21:41
325/343/350/360/366/370/377. NN5 rijdt met de Volkswagen, voorzien van het kenteken [AA-00-BB], onder andere via de autosnelwegen A16, A15, A2 en de provinciale weg N2 naar de gemeente Eindhoven. De Audi, voorzien van het kenteken [CC-00-DD], rijdt steeds achter de Volkswagen aan.
21:42
350/370. De inzittenden van de Volkswagen, voorzien van het kenteken [AA-00-BB], en de Audi, voorzien van het kenteken [CC-00-DD], worden op de provinciale weg N2 te Eindhoven door personeel van het arrestatieteam van de Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond aangehouden.
7. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17R2 158/2010. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 195 e.v.): als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op donderdag 3 juni 2010 werden door leden van een observatieteam van de Politie Rotterdam- Rijnmond, gedurende die dag verschillende waarnemingen gedaan, waarvan processen-verbaal zijn opgemaakt, waaronder een proces-verbaal met de documentcode 1006032151.OBS. In dit proces-verbaal is sprake van waarnemingen van personen, door hen genoemd NN1 tot en met NN6. De persoon NN1 werd reeds bij een eerder opgemaakt proces-verbaal geïdentificeerd als [betrokkene 1]. De personen NN2 tot en met NN6 werden na hun aanhouding aan de hand van de beschrijvingen, gedaan door leden van het observatieteam, geïdentificeerd.
NN2 bleek te zijn: [betrokkene 5] (V5), geboren [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats].
NN3 bleek te zijn: [betrokkene 6] (V4), geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats]
NN4 bleek te zijn: [betrokkene 4] (V3), geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats].
NN5 bleek te zijn: [betrokkene 3] (V2), geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats].
NN6 bleek te zijn: [verdachte] (V1), geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats].
8. Zaaksproces-verbaal Eindhoven d.d. 6 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17R2 158/2010. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 6 e.v.): als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Naar aanleiding van telefonische contacten en observatiewaarnemingen werden op 3 juni 2010 de inzittenden van de Volkswagen Golf met kenteken [AA-00-BB] op de rijksweg N2 aangehouden. Tevens werden de inzittenden van de Audi A6 daar aangehouden. Zij bleken te zijn genaamd:
Verdachte 1: [verdachte] (bijrijder Volkswagen Golf)
Verdachte 2: [betrokkene 3] (bestuurder Volkswagen Golf)
Verdachte 3: [betrokkene 4] (bestuurder Audi A6) geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats]
Verdachte 4: [betrokkene 6] (passagier Audi A6) geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats]
Verdachte 5: [betrokkene 5] (passagier Audi A6) geboren [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats].
De Audi A6 was voorzien van het Duitse kenteken [CC-00-DD]. Nadat de verdachten waren aangehouden werd de bovengenoemde Volkswagen Golf overgebracht naar het politiebureau aan het Doelwater 5 te Rotterdam. In de auto werd door mij, verbalisant [verbalisant 1], in de kofferbak, een sporttas aangetroffen waarin zich meerdere plastic tassen bevonden. In deze tassen werd wit en bruinkleurige poeder aangetroffen. Deze tas met inhoud werd ter plaatse in beslag genomen.
Opmerking verbalisant: Door de commandant van het arrestatieteam werd medegedeeld dat meteen na de aanhouding van de verdachten, leden van zijn team de voornoemde sporttas van de achterbank naar de kofferbak van voornoemde Volkswagen Golf hadden verplaatst. Teneinde de eventueel aanwezige sporen niet te verstoren werd de sporttas vervolgens, zonder nader onderzoek, overgedragen aan de afdeling Forensische Opsporing van de Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond. Bij nader onderzoek in de sporttas bleek dat daarin in totaal 15 verschillende zakjes met bruin en witkleurig poeder aanwezig waren.
9. een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 4 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17P0 2010169369-17. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 31 e.v.): als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Ik, [verbalisant 2] verklaar dat op 3 juni 2010 te Eindhoven een sporttas inhoudende plastic tassen waarin zakken poeder, gelijkend op cocaïne en heroïne in beslag is genomen onder [betrokkene 3], [betrokkene 5], [betrokkene 6], [betrokkene 4] en [verdachte].
10. een proces-verbaal d.d. 4 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met BVH 2010 169369-27. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 35 e.v.): als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 4 juni 2010 ontving ik uit handen van [verbalisant 2] de volgende stukken van overtuiging met het verzoek deze te onderzoeken op de aanwezigheid van verdovende middelen:
Waarmerking SVO AABX8097NL
Omschrijving SVO Blauwe sporttas
Type materiaal 15 zakjes bruin en wit poeder
MONSTERNAME
Van ieder stuk van overtuiging wordt, nadat het netto gewicht is bepaald een monster genomen ten behoeve van een (contra)analyse door het Nederlands Forensisch Instituut.
Waarmerking SVO Netto inhoud SINnummer monster
SVO (gram)
AABX8097NL tasje "Umbro" zakje 1 89,6 AABX8098NL
AABX8097NL tasje "Umbro" zakje 2 190,0 AABX8099NL
AABX8097NL tasje "Umbro' zakje 3 158,3 AABX8100NL
AABX8097NL tasje "Umbro" zakje 4 502,3 AABX8101NL
AABX8097NL tasje 'Umbro" zakje 5 50,4 AABX8102NL
AABX8097NL tasje "Umbro" zakje 6 469,7 AABX8103NL
AABX8097NL tasje "Umbro" zakje 7 501,5 AABX8104NL
AABX8097NL AH+Aldi tas zakje 8 997,8 AABX8105NL
AABX8097NL AH+Aldi tas zakje 9 997,8 AABX8106NL
AABX8097NL AH+Aldi tas zakje 10 999,2 AABX8107NL
AABX8097NL AH tas zakje 11 1000 AABX8108NL
AABX8097NL AH tas zakje 12 1050 AABX8109NL
AABX8097NL AH tas zakje 13 1000 AABX8110NL
AABX8097NL AH tas zakje 14 1050 AABX8111NL
AABX8097NL AH tas zakje 15 1050 AABX8112NL
11. Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, nr. 2010.09.13.028, d.d. 20 september 2010, opgemaakt en ondertekend door de deskundige A.G.A. Spong, inzake de verdachten [betrokkene 5], [verdachte], [betrokkene 6], [betrokkene 3] en [betrokkene 4] (blz. 265 e.v.). Dit rapport houdt onder meer in - zakelijk weergegeven-: als relaas van deze deskundige:
Kenmerk | Omschrijving | Conclusie |
AABX8098NL | monster crèmekleurig poeder en brokjes | bevat cocaïne |
AABX8099NL | monster Wit poeder en brokjes | negatief (bevat fenacetine) |
AABX8100NL | monster wit kristallijn poeder | negatief (bevat fenacetine) |
AABX8101NL | monster beige poeder en brokjes | bevat heroïne |
AABX8102NL | monster beige brokje | bevat heroïne |
AABX8103NL | monster beige poeder en brokjes | bevat heroïne |
AABX8104NL | monster beige poeder en brokjes | bevat heroïne |
AABX8105NL | monster beige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8106NL | monster lichtbeige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8107NL | monster lichtbeige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8108NL | monster beige poeder | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8109NL | monster lichtbeige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8110NL | monster beige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8111NL | monster lichtbeige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
AABX8112NL | monster lichtbeige poeder en brokjes | negatief (bevat coffeïne en paracetamol) |
”
6. Voorts heeft het Hof in de bestreden uitspraak het volgende overwogen:
“Bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, nu de verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op de uitvoer van de heroïne en cocaïne naar het buitenland. Hij heeft hiertoe - kort gezegd - aangevoerd dat de verdachte in het geheel geen wetenschap had van de aanwezigheid van de heroïne en cocaïne in de sporttas die in de auto is aangetroffen.
Het hof overweegt als volgt.
Medeverdachte [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij medeverdachte [betrokkene 3] heeft gevraagd of hij drie Franse medeverdachten naar Venlo wilde begeleiden om daar drugs aan hen over te dragen. De verdachte heeft verklaard dat hij [betrokkene 3] ([betrokkene 3]) tegen kwam, dat hij vroeg wat [betrokkene 3] ging doen, dat [betrokkene 3] zei dat hij deze mensen weg moest brengen, dat hij een Audi zag staan met een Duits kenteken en dat hij vervolgens bij [betrokkene 3] in de auto is gestapt. Als de verdachte door verbalisanten wordt gevraagd of hij die dag met [betrokkene 1] heeft gesproken, ontkent de verdachte aanvankelijk. Als de verdachte vervolgens door verbalisanten wordt geconfronteerd met het feit dat een observatieteam heeft geconstateerd dat de verdachte die dag wel degelijk met [betrokkene 1] heeft gesproken, verklaart de verdachte dat hij [betrokkene 1] heeft gezien bij het Oleanderplein en dat hij daar kort met hem heeft gesproken. Door het observatieteam is echter het volgende gezien. [betrokkene 1] en [betrokkene 3] lopen over de Sleutelbloemstraat te Rotterdam naar de Volkswagen met kenteken [AA-00-BB]. [betrokkene 3] stapt in als bestuurder. [betrokkene 1] wenkt naar de verdachte. De verdachte loopt naar [betrokkene 1] toe, waarna [betrokkene 1] en de verdachte met elkaar praten. Kort hierna stapt de verdachte in als bijrijder in de Volkswagen, waarna wordt weggereden. Uit deze observatie volgt dat de verdachte over wat aan het instappen bij [betrokkene 3] voorafging, onwaarheid heeft gesproken. De verdachte heeft geen verklaring gegeven waarom hij hierover onwaarheid heeft gesproken. Uit de verklaring van [betrokkene 1] kan worden afgeleid dat de sporttas met cocaïne en heroïne zich al op de achterbank bevond toen de verdachte bij [betrokkene 3] in de Volkswagen instapte. Uit het relaas van bevindingen (pagina 6 algemeen proces-verbaal e.v.) volgt dat uit een mededeling van de commandant van het arrestatieteam volgt dat de sporttas bij de latere aanhouding zich nog steeds op de achterbank van de Volkswagen bevond. Nadat de Volkswagen is weggereden, stopt deze korte tijd later bij een coffeeshop, waar de verdachte en de drie Franse medeverdachten softdrugs kopen. De verdachte stapt vervolgens in de Audi van de drie Franse medeverdachten en rijdt met hen mee naar een verderop gelegen tankstation, tijdens welke rit de verdachte gesproken heeft met twee van de drie Franse medeverdachten. Daar stapt de verdachte weer bij medeverdachte [betrokkene 3] in de Golf en rijden zij samen richting Venlo, terwijl de Audi met de drie Franse medeverdachten constant achter hen aanrijdt.
Het hof is gelet op voornoemde gang van zaken van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte op geen enkele wijze bekend was met het doel van de reis naar Venlo en het feit dat er verdovende middelen in de auto lagen. Ook de verklaring van de verdachte dat de Franse medeverdachten de weg naar huis niet wisten zij hen daarom moesten begeleiden, acht het hof niet aannemelijk nu de Franse verdachten zelf over een navigatiesysteem beschikten, terwijl de verdachte de weg naar Venlo ook niet kende en daarom een TomTom in de auto zocht. Een andere, plausibele verklaring voor het begeleiden van de Franse medeverdachten richting Venlo is door de verdachte niet gegeven.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de verdachte moet hebben geweten dat zich drugs in de auto bevonden en dat hij, nu hij op weg was naar Venlo, mitsdien opzet had op de uitvoer van de drugs uit Nederland. Door met deze wetenschap samen met de medeverdachte [betrokkene 3] op verzoek van de medeverdachte [betrokkene 1] de drie Franse medeverdachten naar Venlo te begeleiden, is tevens sprake van medeplegen in de zin van een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachten.”
7. In de aanvulling op het arrest heeft het Hof daar het volgende aan toegevoegd:
“Herstel kennelijke misslag in het arrest en aanvulling van het arrest
Op pagina 4 van het arrest wordt verwezen naar de verklaring van de verdachte dat de Franse medeverdachten de weg naar huis niet wisten en dat zij hen daarom moesten begeleiden. Dit moet zijn de verklaring van de medeverdachte [betrokkene 3]. De betreffende overweging dient als volgt te worden gelezen:
Ook de verklaring van de medeverdachte [betrokkene 3] dat de Franse medeverdachten de weg naar huis niet wisten en zij hen daarom moesten begeleiden, acht het hof niet aannemelijk nu de Franse verdachten zelf over een navigatiesysteem beschikten, terwijl de verdachte en de medeverdachte [betrokkene 3] de weg naar Venlo kennelijk ook niet kenden en dat de verdachte daarom een TomTom in de auto zocht.
Deze overweging wordt voorts als volgt aangevuld:
Het hof neemt voorts in aanmerking dat de verdachte heeft verklaard dat hij de medeverdachte [betrokkene 3] tegenkwam terwijl hij op weg was naar een vriend en dat hij meeging omdat hij toch niets te doen had, terwijl de medeverdachte [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij met de verdachte had afgesproken en dat zij die dag van plan waren om te gaan chillen bij een paar meisjes in Eindhoven.”
8. Het Hof heeft naar aanleiding van het door de verdediging gevoerde verweer geoordeeld dat verzoeker moet hebben geweten dat zich drugs in de auto bevonden en dat hij, nu hij op weg was naar Venlo, mitsdien opzet had op de uitvoer van de drugs uit Nederland. Hoewel verzoeker de schijn tegen zich heeft, is het de vraag of dat oordeel toereikend is gemotiveerd.
9. Want wat blijkt nu precies uit ’s Hofs bewijsconstructie, als ik verzoekers eigen verklaringen eerst even buiten beschouwing laat? Dat [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij, [betrokkene 2] en [betrokkene 3] van de drugs wisten. Niet verklaart hij over verzoeker, althans niet in het gedeelte dat als bewijsmiddel 1 is opgenomen. Alleen [betrokkene 3] zegt iets over verzoeker, te weten dat zij in Eindhoven met een paar meisjes zouden chillen (bewijsmiddel 2). Voorts is waargenomen dat verzoeker (NN6) vlak voor vertrek heeft gesproken met [betrokkene 1] (NN1), dat verzoeker vervolgens als bijrijder in de VW Golf is gestapt, waar [betrokkene 3] als bestuurder klaar zit, en dat de Audi steeds achter de VW Golf heeft aangereden (bewijsmiddel 6). Ook volgt nog uit de gebezigde bewijsmiddelen dat de sporttas, met daarin de aangetroffen drugs, al op de achterbank van de VW Golf stond op het moment dat verzoeker als bijrijder instapte (bewijsmiddel 1). Ik merk hier reeds op dat uit de bewijsvoering niet blijkt dat verzoeker op enig moment de sporttas op de achterbank van de VW Golf heeft waargenomen noch dat hij op de hoogte was van de inhoud van deze tas.
10. Verder heeft het Hof de verklaringen van verzoeker voor het bewijs gebezigd (bewijsmiddelen 4 en 5), kennelijk om daarmee een tegenstrijdigheid met de verklaring van [betrokkene 3] over het chillen in Eindhoven tot uitdrukking te brengen. Die tegenstrijdigheid valt echter [betrokkene 3] en niet verzoeker tegen te werpen, nu als vaststaand kan worden aangenomen dat de rit inderdaad naar Venlo ging, zoals verzoeker heeft verklaard.
11. Tot slot heeft het Hof blijkens zijn bewijsoverweging betekenis toegekend aan de omstandigheid dat verzoeker heeft verklaard dat hij medeverdachte [betrokkene 3] tegenkwam, dat hij vroeg wat [betrokkene 3] ging doen, dat [betrokkene 3] zei dat hij deze mensen weg moest brengen, dat hij, verzoeker, een Audi zag staan met een Duits kenteken, dat hij vervolgens bij [betrokkene 3] in de auto is gestapt en dat verzoeker, gevraagd door verbalisanten, in eerste instantie heeft ontkend de betreffende dag met medeverdachte [betrokkene 1] te hebben gesproken, terwijl uit observaties van de politie blijkt dat verzoeker door [betrokkene 1] werd gewenkt en dat zij kort met elkaar hebben gesproken voordat verzoeker in de VW Golf stapte. Aanvankelijk had het Hof ook als onaannemelijke verklaring van verzoeker opgenomen dat [betrokkene 3] en hij de Franse medeverdachten moesten begeleiden omdat deze de weg naar huis niet wisten, maar dat was een vergissing van het Hof, hersteld in de aanvulling op het arrest.
12. Dan blijft dus naast het summiere materiaal dat ik hierboven onder 9 heb weergegeven, de omstandigheid over dat verzoeker (in de woorden van het Hof) aanvankelijk onwaarheid heeft gesproken over zijn contact met [betrokkene 1], kort voordat [betrokkene 3] en verzoeker wegreden. De aanvankelijke ontkenning van verzoeker [betrokkene 1] te hebben gesproken, maakt overigens geen onderdeel uit van enig door het Hof gebruikt bewijsmiddel.1.Ik neem aan, hoewel het Hof dit niet zo benoemt, dat het Hof deze onwaarheid heeft aangemerkt als een kennelijke leugenachtigheid. De rechter mag een kennelijke leugenachtigheid van belang achten voor het bewijsoordeel, indien deze uit ander bewijsmateriaal dan de eigen verklaring van de verdachte blijkt, zoals in het onderhavige geval de door de politie uitgevoerde observatie. De onderhavige onwaarheid of kennelijke leugenachtigheid is evenwel niet dusdanig, ook niet in combinatie met de overige bewijsmiddelen, dat daaruit de conclusie kan worden getrokken dat verzoeker opzet had op de uitvoer van heroïne en cocaïne (noch dat hij dit tezamen en in vereniging met anderen deed).
13. Op grond van het voorgaande meen ik dat ’s Hofs bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen is omkleed.2.
14. Het middel is terecht voorgesteld.
15. Ik merk nog op dat namens verzoeker op 22 augustus 2013 beroep in cassatie is ingesteld. De Hoge Raad zal mogelijk uitspraak doen nadat sedertdien meer dan twee jaren zijn verstreken, hetgeen zou meebrengen dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM wordt overschreden. Met deze eventuele overschrijding van de redelijke termijn kan door het Hof na terugwijzing rekening worden gehouden.
16. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
17. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 09‑06‑2015
Vgl. HR 6 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:7 en HR 7 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD4863.
Beroepschrift 20‑07‑2014
CASSATIESCHRIFTUUR
Aan de Hoge Raad der Nederlanden (strafzaken)
Inzake : [verdachte] / OM I C
Onze ref. : KIZ.13.061
Cliënt : [verdachte], geb. [geboortedatum]1990
Parketnr. : 10.700210.10
Rolnr. : 22.000837.12
Griffienr HR : S13/04203
raadsman : B. Kizilocak
Per telefax : 070 — 753 03 52 en in vijfvoud per gewone post
Rotterdam, 20 juni 2014
Geeft eerbiedig te kennen:
[verdachte], thans wonende te ([postcode] EH) [woonplaats], aan [adres],
dat rekwirant van cassatie van een hem betreffend arrest van het gerechtshof te s‑Gravenhage, uitgesproken op 20 augustus 2013 het volgende middel van cassatie voordraagt:
Middel
Het recht is geschonden en / of er zijn vormen verzuimd waarvan de niet-naleving nietigheid meebrengt. In het bijzonder zijn de artikelen, 350, 358, 359 & 415 Sv alsmede art. 2 en 10 van de Opiuwet geschonden doordat het hof heeft bewezenverklaard dat rekwirant zich schuldig heeft gemaakt aan het tezamen en in vereniging opzettelijk uitvoeren van verdovende middelen, terwijl de opzet niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid (onderdeel A) en dat daarnaast het hof heeft verworpen het verweer strekkende tot het ontbreken van die opzet, terwijl de verwerping om meerdere redenen niet begrijpelijk is gemotiveerd (onderdeel B).
Toelichting
Ten laste van rekwirant is bewezenverklaard dat:
‘hij op 03 juni 2010 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 1.523,9 gram heroïne en ongeveer 89,6 gram cocaïne, zijnde heroine en cocaine middelen als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, immers hebben verdachte en zijn mededaders opzettelijk met die hoeveelheden heroïne en cocaïne in een auto over de wegen A16 en A15 en A2, richting Frankrijk gereden.’
Voor zover hier relevant steunt de bewezenverklaring op de volgende bewijsmiddelen:
- ‘1.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 september 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17PO 2010169369-107. Dit proces-verbaal houdt onder meer in-
zakelijk weergegeven- (blz. 257 e.v.) :
als de op 22 september 2010 afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
[betrokkene 2] zei dat ik moest zorgen dat die drie Franse jongens konden vertrekken. [betrokkene 2] vertelde er toen bij dat het om 10 kilo mix zou gaan en 90 gram cocaïne. Hij gaf mij toen 300 euro. De spullen die later in de Volkswagen Golf zijn gevonden, die 10 kilo mix, wat grotendeels heroïne blijkt te zijn die 90 gram cocaïne, lagen al in die Volkswagen Golf. Ik ben op een gegeven moment ( het hof begrijpt: op 3 juni 2010) samen met die 3 Franse jongens uit mijn woning aan de [a-straat 01] in [a-plaats] gegaan zoals [betrokkene 2] had gevraagd. Ik vroeg een Marokkaanse jongen die ze op straat [betrokkene 3] noemen (verdachte bedoelt hiermee V02 [betrokkene 3]) of hij wat mensen weg wilde brengen naar Venlo. Ik vertelde hem dat de mensen die hij weg zou gaan brengen 90 gram cocaïne hadden gekocht en 10 kilo mix. [betrokkene 3] wilde dat wel doen. Samen liepen we naar de Volkswagen Golf (het hof begrijpt: met kenteken [AA-00-BB]) . Ik zag dat er een sporttas op de achterbank stond. [betrokkene 3] is als bestuurder in de auto gaat zitten. Ik heb tegen die Franse jongens gezegd dat ze achter de Golf aan moesten rijden. In Venlo zou de sporttas, waarin die 10 kilo mix en die 90 gram cocaïne zat, worden overgegeven aan die Franse jongens. Ik had [betrokkene 3] voor dit klusje 250 euro gegeven.
- 3.
een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17PO 2010169369-39. Dit proces-verbaal houdt onder meer in — zakelijk weergegeven- (blz. 109 e.v.) :
als de op 15 juni 2010 afgelegde verklaring van [betrokkene 3]:
Ik moest met de Volkswagen Golf van [betrokkene 1] een Audi begeleiden die Duitse kentekenplaten had. Gezien die kentekenplaten was het voor mijzelf duidelijk dat de inzittenden van de Audi de weg niet kenden.
U vraagt mij of het nog steeds klopt dat ik en [verdachte] op donderdag 3 juni 2010 van plan waren om te gaan chillen, bij een paar meisjes in Eindhoven of dat het nu anders is De reden die ik bij mijn eerste verklaring aangaf (het hof begrijpt: chillen in Eindhoven) klopt.
Ik had met [verdachte] afgesproken op een grasveldje
- 4.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 juni 2010 van de politie Rotterdam-Rijnmond met nr. PL17PO 2010169369-30. Dit proces-verbaal houdt onder meer in — zakelijk weergegeven- (blz. 39 e.v.) :
als de op 6 juni 2010 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik kwam op 3 juni 2010 [betrokkene 3] tegen met de auto van [betrokkene 1] (het hof begrijpt: [betrokkene 1]), een Volkswagen Golf 4, groen van kleur. [betrokkene 3] zei tegen mij dat hij mensen weg moest brengen. Ik zag een Audi staan met een Duits kenteken. Het was een stationcar, donker van kleur. Ik ben bij [betrokkene 3] ingestapt en onderweg vertelde hij mij dat we naar Venlo zouden gaan. Ik wilde nog even langs de coffeeshop. Ik ben daar uitgestapt en [betrokkene 3] ging tanken. De drie mannen uit de Audi gingen mee naar binnen in de coffeeshop. Daarna ben ik achterin de Audi gestapt en zij we naar het tankstation gereden. Ik heb in de Golf nog in het dashboard gekeken voor een TomTom omdat we allebei de weg niet zo goed weten.’
Blijkens de pleitnotities in hoger beroep is namens rekwirant bepleit dat hij geen opzet heeft gehad zoals is tenlastegelegd. Het hof heeft dat verweer verworpen en dat als volgt gemotiveerd:
‘Medeverdachte [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij medeverdachte [betrokkene 3] heeft gevraagd of hij drie Franse medeverdachten naar Venlo wilde begeleiden om daar drugs aan hen over te dragen. De verdachte heeft verklaard dat hij [betrokkene 3] tegen kwam, dat hij vroeg wat [betrokkene 3] ging doen, dat [betrokkene 3] zei dat hij deze mensen weg moest brengen, dat hij een Audi zag staan met een Duits kenteken en dat hij vervolgens bij [betrokkene 3] in de auto is gestapt. Als de verdachte door verbalisanten wordt gevraagd of hij die dag met [betrokkene 1] heeft gesproken, ontkent de verdachte aanvankelijk. Als de verdachte vervolgens door verbalisanten wordt geconfronteerd met het feit dat een observatieteam heeft geconstateerd dat de verdachte die dag wel degelijk met [betrokkene 1] heeft gesproken, verklaart de verdachte dat hij [betrokkene 1] heeft gezien bij het Oleanderplein en dat hij daar kort met hem heeft gesproken. Door het observatieteam is echter het volgende gezien. [betrokkene 1] en [betrokkene 3] lopen over de Sleutelbloemstraat te Rotterdam naar de Volkswagen met kenteken [AA-00-BB]. [betrokkene 3] stapt in als bestuurder. [betrokkene 1] wenkt naar de verdachte. De verdachte loopt naar [betrokkene 1] toe, waarna [betrokkene 1] en de verdachte met elkaar praten. Kort hierna stapt de verdachte in als bijrijder in de Volkswagen, waarna wordt weggereden. Uit deze observatie volgt dat de verdachte over wat aan het instappen bij [betrokkene 3] voorafging, onwaarheid heeft gesproken. De verdachte heeft geen verklaring gegeven waarom hij hierover onwaarheid heeft gesproken. Uit de verklaring van [betrokkene 1] kan worden afgeleid dat de sporttas met cocaïne en heroïne zich al op de achterbank bevond toen de verdachte bij [betrokkene 3] in de Volkswagen instapte. Uit het relaas van bevindingen (pagina 6 algemeen proces-verbaal e.v.) volgt dat uit een mededeling van de commandant van het arrestatieteam volgt dat de sporttas bij de latere aanhouding zich nog steeds op de achterbank van de Volkswagen bevond. Nadat de Volkswagen is weggereden, stopt deze korte tijd later bij een coffeeshop, waar de verdachte en de drie Franse medeverdachten softdrugs kopen. De verdachte stapt vervolgens in de Audi van de drie Franse medeverdachten en rijdt met hen mee naar een verderop gelegen tankstation, tijdens welke rit de verdachte gesproken heeft met twee van de drie Franse medeverdachten. Daar stapt de verdachte weer bij medeverdachte [betrokkene 3] in de Golf en rijden zij samen richting Venlo, terwijl de Audi met de drie Franse medeverdachten constant achter hen aanrijdt.
Het hof is gelet op voornoemde gang van zaken van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte op geen enkele wijze bekend was met het doel van de reis naar Venlo en het feit dat er verdovende middelen in de auto lagen. Ook de verklaring van de verdachte dat de Franse medeverdachten de weg naar huis niet wisten en zij hen daarom moesten begeleiden, acht het hof niet aannemelijk nu de Franse verdachten zelf over een navigatiesysteem beschikten, terwijl de verdachte de weg naar Venlo ook niet kende en daarom een TomTom in de auto zocht. Een andere, plausibele verklaring voor het begeleiden van de Franse medeverdachten richting Venlo is door de verdachte niet gegeven.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de verdachte moet hebben geweten dat zich drugs in de auto bevonden en dat hij, nu hij op weg was naar Venlo, mitsdien opzet had op de uitvoer van de drugs uit Nederland. Door met deze wetenschap samen met de medeverdachte [betrokkene 3] op verzoek van de medeverdachte [betrokkene 1] de drie Franse medeverdachten naar Venlo te begeleiden, is tevens sprake van medeplegen in de zin van een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachten.’
In de uitwerking van de bewijsmiddelen heeft het hof het arrest nog als volgt aangevuld:
‘Herstel kennelijke misslag in het arrest en aanvulling van het arrest
Op pagina 4 van het arrest wordt verwezen naar de verklaring van de verdachte dat de Franse medeverdachten de weg naar huis niet wisten en dat zij hen daarom moesten begeleiden. Dit moet zijn de verklaring van de medeverdachte [betrokkene 3]. De betreffende overweging dient als volgt te worden gelezen:
Ook de verklaring van de medeverdachte [betrokkene 3] dat de Franse medeverdachten de weg naar huis niet wisten en zij hen daarom moesten begeleiden, acht het hof niet aannemelijk nu de Franse verdachten zelf over een navigatiesysteem beschikten, terwijl de verdachte en de medeverdachte [betrokkene 3] de weg naar Venlo kennelijk ook niet kenden en dat de verdachte daarom een TomTom in de auto zocht.
Deze overweging wordt voorts als volgt aangevuld:
Het hof neemt voorts in aanmerking dat de verdachte heeft verklaard dat hij de medeverdachte [betrokkene 3] tegenkwam terwijl hij op weg was naar een vriend en dat hij meeging omdat hij toch niets te doen had, terwijl de medeverdachte [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij met de verdachte had afgesproken en dat zij die dag van plan waren om te gaan chillen bij een paar meisjes in Eindhoven.’
onderdeel A:
Volgens rekwirant kan uit de bewijsmiddelen niet volgen dat bij rekwirant sprake is geweest van opzet zoals is bewezenverklaard. Voor zover dat wel het geval zou zijn, kan niet blijken dat zijn opzet gericht was op de bewezenverklaarde hoeveelheden verdovende middelen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat [betrokkene 3], [betrokkene 1] of een van de drie Fransen rekwirant heeft medegedeeld dat in de Golf verdovende middelen aanwezig waren en dat deze in Venlo zouden moeten worden overgedragen aan de Fransen. Evenmin blijkt uit de bewijsmiddelen dat rekwirant de sporttas in de Golf heeft waargenomen. Wel blijkt uit de bewijsmiddelen dat [betrokkene 3] is ingeschakeld voor de overdracht in Venlo van de verdovende middelen. [betrokkene 3] verklaart dat en ook [betrokkene 1] heeft in die zin verklaard. Uit de feiten en omstandigheden die genoemd zijn in de bewijsoverwegingen kan evenmin volgen dat rekwirant opzet had op de uitvoer van de drugs. Indien al moet worden aangenomen dat rekwirant onwaarheid heeft gesproken over het al of niet hebben van contact met [betrokkene 1], het al of niet kennen van de weg door henzelf of door de Franse medeverdachten, de aanwezigheid van de sporttas in de auto waarin rekwirant plaatsnam, etc., dan nog kan daaruit niet worden afgeleid dat rekwirant wist dat zich drugs in de auto bevonden. De door het hof genoemde omstandigheden zijn immers niet van dien aard dat zij onmiskenbaar duiden op een ‘drugstransactie’. Daarnaast meent rekwirant voor zover al wel opzet kan blijken, nog niet blijkt dat zijn opzet gericht was op de bewezenverklaarde hoeveelheden drugs.
onderdeel B:
Namens rekwirant is aangevoerd dat hij geen opzet heeft gehad op de uitvoer van verdovende middelen. In dat kader is onder meer aangevoerd dat rekwirant geen rol wordt toegedicht, dat hij geen wetenschap had van de inhoud van de sporttas. Het hof heeft dit verweer verworpen, maar de verwerping is om de navolgende redenen niet begrijpelijk.
Het hof hecht in de bewijsoverweging betekenis toe aan de omstandigheid dat rekwirant geen openheid heeft gegeven over zijn contact met [betrokkene 1] op 03 juni 2010. Tegelijkertijd gebruikt het hof de verklaring van [betrokkene 1] voor het bewijs waarin deze zegt dat hij [betrokkene 3] heeft ingeschakeld voor ‘dit klusje’. In de visie van [betrokkene 1] komt rekwirant kennelijk geen rol toe in dezen. Daarom is niet goed begrijpelijk waarom het hof zo'n waarde hecht aan het al of niet onwaarheid verkondigen door rekwirant over zijn contact met [betrokkene 1] die dag. Het hof heeft op dit punt overwogen dat rekwirant geen verklaring heeft gegeven waarom hij een leugen zou hebben verteld. Op pagina 3 van de pleitnotities in hoger beroep valt immers te lezen:
‘Client heeft verklaard dat hij [betrokkene 1] die dag ook tegen is gekomen. Cliënt is hem ergens in de buurt van de Putsebocht tegen gekomen, dit komt overigens in grote lijnen overeen met het observatieverslag.
Cliënt heeft, nadat hij daarmee geconfronteerd was, aangegeven dat hij zich dat moment niet goed voor de geest kon halen, maar dat hij wel ergens in de buurt [betrokkene 1] heel kort sprake en vroeg om 5 euro, welke hij niet kreeg. Hij noemde ook getuigen van dat voorval, namelijk [betrokkene 4], [betrokkene 3], [betrokkene 5] en [betrokkene 6].’
Rekwirant heeft derhalve aangegeven dat hij zich dat moment niet goed voor de geest kon halen, hetgeen verklaart waarom hij zich heeft vergist en heeft bovendien verklaard waarover hij heeft gesproken met [betrokkene 1] en heeft klaarblijkelijk ook namen genoemd van getuigen die zijn verklaring kunnen bevestigen. Hetgeen het hof heeft overwogen, is derhalve niet begrijpelijk.
Een andere kwestie betreft het al of niet beschikken van de Franse medeverdachten over een navigatiesysteem. Daarover heeft het hof het volgende overwogen:
‘Ook de verklaring van de medeverdachte [betrokkene 3] dat de Franse medeverdachten de weg naar huis niet wisten en zij hen daarom moesten begeleiden, acht het hof niet aannemelijk nu de Franse verdachten zelf over een navigatiesysteem beschikten, terwijl de verdachte en de medeverdachte [betrokkene 3] de weg naar Venlo kennelijk ook niet kenden en dat de verdachte daarom een TomTom in de auto zocht.’
Rekwirant ziet niet in hoe de omstandigheid dat een medeverdachte een onaannemelijke verklaring heeft afgelegd redengevend kan zijn voor het bewijs tegen rekwirant. Bovendien, [betrokkene 3] heeft niet verklaard dat zíj, maar dat híj de Franse medeverdachten moest begeleiden, zie immers bewijsmiddel 3. Hetgeen het hof hier overweegt is derhalve feitelijk onjuist en in strijd met het een van de belangrijke bewijsmiddelen. Er is nog een tegenstrijdigheid: in bewijsmiddel 3 valt te lezen: ‘Gezien de kentekenplaten was het voor mijzelf duidelijk dat de inzittenden van de Audi de weg niet kenden. ’ Deze passage is door het hof niet aangemerkt als kennelijk leugenachtig. Kennelijk heeft het hof wel geloof gehecht aan deze verklaring van [betrokkene 3]. In de aangehaalde overweging wordt evenwel aangegeven dat deze uitlating als onaannemelijk wordt gezien. Dit verdraagt zich niet met het gebruik van die passage voor de bewezenverklaring.
Uit rekwirants verklaring inhoudende dat hij in de auto naar een TomTom zocht leidt het hof af dat hij en medeverdachte [betrokkene 3] de weg naar Venlo kennelijk ‘ook niet kenden’. Hiermee brengt het hof tot uitdrukkelijk dat de Franse medeverdachten de weg naar Venlo niet kenden. (Waarom anders toevoeging van: ‘ook’?) Dit valt niet te rijmen met de overwegingen van het hof over de aanwezigheid van een navigatiesysteem bij de Franse medeverdachten. Bovendien heeft rekwirant verklaard en dat is door het hof overgenomen in de bewijsmiddelen dat zij de weg niet zo goed wisten en dat hij daarom een TomTom zocht (bewijsmiddel 4) en dat zij voorop reden en de Audi hen volgde (bewijsmiddel ‘38’, zie na bewijsmiddel 5.) zodat men de weg wel kende zij het niet goed. Het hof leest evenwel in de verklaring van rekwirant meer dan rekwirant heeft verklaard. Rekwirant heeft het over het niet goed kennen van de weg, terwijl het hof ervan heeft gemaakt dat zij de weg helemaal niet kenden. Ook hierom is de betreffende overweging niet begrijpelijk.
Het hof heeft de overwegingen nog aangevuld met de opmerking dat rekwirant heeft verklaard dat hij meeging omdat hij toch niets te doen had, terwijl [betrokkene 3] heeft verklaard dat zij hadden afgesproken en van plan waren die dag te gaan chillen bij een paar meisjes in Eindhoven. Het hof werkt het verder niet uit, maar vermoedelijk ziet het hof een tegenstrijdigheid tussen beide verklaringen hetgeen bijdraagt aan de verwerping van de gevoerde verweren en/of bewezenverklaring. Het hof heeft echter beide verklaringen wel opgenomen in de bewijsmiddelen. Zie bewijsmiddel ‘38’ en 3. Dat leidt ertoe dat de bewijsmiddelen onderling tegenstrijdig zijn, terwijl dit geen ondergeschikt punt in de bewijsvoering betreft, zodat de bewijsvoering niet begrijpelijk is.
Op bovengenoemde gronden verzoekt rekwirant Uw Raad het bestreden arrest te vernietigen.
Deze schriftuur wordt ondertekend en ingediend door mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam, kantoorhoudende aan de Mathenesserlaan 214 (3021 HM), die bij dezen verklaart tot deze ondertekening en indiening bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd door rekwirant van cassatie.
B. Kizilocak