Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/190
Onbevoegde vertegenwoordiging; toerekenbare schijn van volmachtverlening?; maatstaf.
HR 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:142
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 februari 2017
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
15/05174
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:142, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1120, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑11‑2015
- Wetingang
Art. 3:61 BW
Essentie
Onbevoegde vertegenwoordiging; toerekenbare schijn van volmachtverlening?; maatstaf.
Voor toerekening van schijn van volmachtverlening aan de vertegenwoordigde kan ook plaats zijn ingeval de wederpartij gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening aan de in werkelijkheid onbevoegde tussenpersoon op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de onbevoegd vertegenwoordigde komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Dit risicobeginsel gaat niet zo ver dat voor toepassing daarvan ook ruimte is in gevallen waarin het tegenover de wederpartij gewekte vertrouwen uitsluitend is gebaseerd op verklaringen of gedragingen van de onbevoegd handelende persoon zelf.
Samenvatting
Mr. W., advocaat, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.