Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/187
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Effectenlease; Dexia-affaire. Maatstaven voor de eenvormige beoordeling van een beroep op voordeelstoerekening in effectenleasezaken.
HR 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:164
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 februari 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
16/03355
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:164, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1073, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑10‑2016
- Wetingang
Art. 6:43, 6:97, 6:98, 6:100, 6:101 BW
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Effectenlease; Dexia-affaire. Maatstaven voor de eenvormige beoordeling van een beroep op voordeelstoerekening in effectenleasezaken.
De essentie van de wijze waarop deze voordeelstoerekening in effectenleasezaken dient plaats te vinden, is, ook voor gevallen waarin ten tijde van het aangaan van een effectenleaseovereenkomst sprake was van een ‘onaanvaardbaar zware financiële last’,
i. dat wordt vastgesteld welke voordelen in aanmerking komen voor voordeelstoerekening; het gaat om voordelen behaald met de desbetreffende effectenleasetransactie (dividenden en andere opbrengsten) en om voordelen behaald uit soortgelijke transacties waarbij dezelfde aanbieder is tekortgeschoten in de zorgplicht, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.