Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/525
Aanwezigheidsrecht, detentie uit anderen hoofde. Verstek achteraf bezien onjuist.
HR 10-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:561
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 april 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/00104
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:561, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:331, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2018
Essentie
Aanwezigheidsrecht, detentie uit anderen hoofde. Verstek achteraf bezien onjuist.
Partij(en)
10 april 2018
Strafkamer
nr. S 17/00104
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 12 december 2016, nummer 23/002470-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960.
Conclusie
Conclusie A-G mr. D.J.C. Aben:
1. De verdachte is bij verstek gewezen arrest van 12 december 2016 door het gerechtshof Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
2. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. P.H.L.M. Souren, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.