HR, 10-04-2018, nr. 17/00104
ECLI:NL:HR:2018:561
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10-04-2018
- Zaaknummer
17/00104
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:561, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑04‑2018; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:331
ECLI:NL:PHR:2018:331, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2018
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:561
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2018-0179
Uitspraak 10‑04‑2018
Inhoudsindicatie
Aanwezigheidsrecht, detentie uit anderen hoofde. Hof heeft verstek verleend tegen niet verschenen verdachte. Noot griffier Hof in p-v tz. in h.b. houdt in dat bij uitwerken p-v is gebleken dat op SKDB-formulier is vermeld dat verdachte op dag tz. in h.b. was gedetineerd. Uit dit p-v moet worden afgeleid dat verdachte t.t.v. behandeling van zijn strafzaak in h.b. i.v.m. een andere zaak was gedetineerd, zodat beslissing Hof om tegen verdachte verstek te verlenen en het onderzoek ttz. voort te zetten, achteraf bezien onjuist is. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
10 april 2018
Strafkamer
nr. S 17/00104
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 12 december 2016, nummer 23/002470-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet verschenen verdachte aangezien deze ten tijde van de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde was gedetineerd en hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn.
2.2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 12 december 2016 houdt in dat de verdachte aldaar niet is verschenen en voorts onder meer het volgende:
"Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. M.A.C. van Vuuren, advocaat te Amsterdam, die desgevraagd verklaart dat de verdachte hem niet uitdrukkelijk heeft gemachtigd als advocaat de verdachte te verdedigen.
De voorzitter deelt mede dat de dagvaarding in hoger beroep op de door de wet voorgeschreven wijze lijkt te zijn betekend en dat de verdachte blijkens een door de advocaat-generaal overlegd SKDB-formulier thans niet is gedetineerd.
Het hof verleent bij monde van de voorzitter verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
(...)
Noot griffier: Bij het uitwerken van dit proces-verbaal is gebleken dat op genoemd SKDB-formulier is vermeld dat de verdachte op de dag van de terechtzitting in hoger beroep wel was gedetineerd."
2.3.
Uit het hiervoor onder 2.2 vermelde proces-verbaal moet worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van de behandeling van zijn strafzaak in hoger beroep in verband met een andere zaak was gedetineerd, zodat de beslissing van het Hof om tegen de verdachte verstek te verlenen en het onderzoek ter terechtzitting voort te zetten, achteraf bezien onjuist is. Gelet op het grote belang van de verdachte om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn dient de verdachte de mogelijkheid te hebben om zijn zaak alsnog in hoger beroep in zijn tegenwoordigheid te doen behandelen. Dit leidt ertoe dat het bestreden arrest moet worden vernietigd en dat de zaak moet worden teruggewezen opdat deze opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2.4.
Het middel is dus terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2018.
Conclusie 20‑02‑2018
Inhoudsindicatie
Aanwezigheidsrecht, detentie uit anderen hoofde. Hof heeft verstek verleend tegen niet verschenen verdachte. Noot griffier Hof in p-v tz. in h.b. houdt in dat bij uitwerken p-v is gebleken dat op SKDB-formulier is vermeld dat verdachte op dag tz. in h.b. was gedetineerd. Uit dit p-v moet worden afgeleid dat verdachte t.t.v. behandeling van zijn strafzaak in h.b. i.v.m. een andere zaak was gedetineerd, zodat beslissing Hof om tegen verdachte verstek te verlenen en het onderzoek ttz. voort te zetten, achteraf bezien onjuist is. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Nr. 17/00104 Zitting: 20 februari 2018 | Mr. D.J.C. Aben Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij verstek gewezen arrest van 12 december 2016 door het gerechtshof Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, heeft een middel van cassatie voorgesteld.
Het middel klaagt dat het hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet verschenen verdachte aangezien deze ten tijde van de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde was gedetineerd en hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 12 december 2016 houdt het volgende in:
"De voorzitter doet de zaak tegen de hierna te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, gedagvaard als
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
adres: [a-straat 1], [woonplaats].
is niet verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. M.A.C. van Vuuren, advocaat te Amsterdam, die desgevraagd verklaart dat de verdachte hem met uitdrukkelijk heeft gemachtigd als advocaat de verdachte te verdedigen.
De voorzitter deelt mede dat de dagvaarding in hoger beroep op de door de wet voorgeschreven wijze lijkt te zijn betekend en dat de verdachte blijkens een door de advocaat-generaal overlegd SKDB- formulier thans niet is gedetineerd.
Het hof verleent bij monde van de voorzitter verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
De voorzitter merkt op dat in de zaak geen schriftuur, houdende grieven is ingediend.
De advocaat-generaal voert het woord, leest de vordering voor en legt die aan het hof over. Zij deelt het volgende mede:
De verdachte is niet verschenen, de raadsman is niet gemachtigd en er is geen appelschriftuur ingediend. Gelet op die omstandigheden vorder ik dat toepassing wordt gegeven aan artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu ik ook overigens geen belang voor behandeling van de zaak zie.]
Na beraad in de raadkamer verklaart de voorzitter het onderzoek gesloten en deelt mede dat aanstonds uitspraak zal worden gedaan.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
(…)
Noot griffier: Bij het uitwerken van dit proces-verbaal is gebleken dat op genoemd SKDB-formulier is vermeld dat de verdachte op de dag van de terechtzitting in hoger beroep wel was gedetineerd."
5. Uit het hiervoor weergegeven proces-verbaal blijkt dat na sluiting van het onderzoek en het uitspreken van het arrest is komen vast te staan dat de verdachte ten tijde van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep in verband met een andere strafzaak was gedetineerd, zodat de beslissing van het hof om tegen de verdachte verstek te verlenen en het onderzoek ter terechtzitting voort te zetten, achteraf bezien onjuist was. Gelet op het grote belang van de verdachte om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn brengt het vorenoverwogene mee dat de verdachte de mogelijkheid dient te hebben om zijn zaak alsnog in hoger beroep in zijn tegenwoordigheid te doen behandelen. Dit leidt ertoe dat het bestreden arrest moet worden vernietigd en dat de zaak moet worden teruggewezen opdat deze opnieuw wordt berecht en afgedaan. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
6. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG