Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/510
Het oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de betrokkene schade heeft geleden die rechtstreeks is veroorzaakt door het bewezenverklaarde feit en dat de verdachte (net als zijn medeverdachte) de helft van die schade dient te vergoeden, is niet onbegrijpelijk en leent zich niet voor verdere toetsing in cassatie.
HR 03-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:493
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 april 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/05927
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:493, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:125, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑02‑2018
Essentie
Het oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de betrokkene schade heeft geleden die rechtstreeks is veroorzaakt door het bewezenverklaarde feit en dat de verdachte (net als zijn medeverdachte) de helft van die schade dient te vergoeden, is niet onbegrijpelijk en leent zich niet voor verdere toetsing in cassatie.
Partij(en)
3 april 2018
Strafkamer
nr. S 16/05927
EC/LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 8 juni 2016, nummer 22/004204-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.