Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/2.4.3.3
2.4.3.3 ‘Noodzakelijk’
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
EHRM 21 december 2000, Appl. Nr. 33492/96 (Jabłoński t. Polen), par. 83; EHRM 28 juli 2005, Appl. Nr. 75112/01 (Czarnecki t. Polen), par. 42; EHRM 20 september 2011, Appl. Nr. 39602/05 (Fedorenko t. Rusland), par. 71-74; EHRM 3 juli 2014, Appl. Nr. 48929/08 (Dubinskiy t. Rusland), par. 59 en 70.
Zie o.m.: EHRM 24 juli 2003, Appl. Nrs. 46133/99 en 48183/99 (Smirnova t. Rusland ), par. 58-61; EHRM 21 december 2000, Appl. Nr. 33492/96 (Jabłoński t. Polen), par. 83; EHRM 28 juli 2005, Appl. Nr. 75112/01 (Czarnecki t. Polen), par. 42. Zie ook: Van Kempen & Kristen 2005, p. 322-323.
Vgl. EHRM 21 december 2000, Appl. Nr. 33492/96 (Jabłoński t. Polen), par. 83; EHRM 28 juli 2005, Appl. Nr. 75112/01 (Czarnecki t. Polen), par. 42; EHRM 20 september 2011, Appl. Nr. 39602/05 (Fedorenko t. Rusland), par. 71-74; EHRM 3 juli 2014, Appl. Nr. 48929/08 (Dubinskiy t. Rusland), par. 59 en 70.
Voorlopige hechtenis kan onder artikel 5, eerste lid (c) jo. derde lid EVRM enkel aanvaardbaar zijn als dit daadwerkelijk ‘noodzakelijk’ (“necessary”) is om te waarborgen dat de verdachte op zitting verschijnt, dan wel om het gevaar voor belemmering van de waarheidsvinding, recidive of maatschappelijke onrust af te wenden. Deze noodzakelijkheidseis brengt mee dat de autoriteiten bij iedere beslissing over toepassing van voorlopige hechtenis moeten nagaan of er minder ingrijpende alternatieven voorhanden zijn.1 Dit volgt ook uit de systematiek die ten grondslag ligt aan artikel 5, eerste lid (c) jo. derde lid EVRM: in de voorfase van het strafproces geldt (onvoorwaardelijke) invrijheidstelling van de verdachte als uitgangspunt; indien hiervan wordt afgeweken verdient het minst ingrijpende dwangmiddel de voorkeur.2 Dit vertaalt zich ook in een motiveringsplicht: als de autoriteiten van oordeel zijn dat voorlopige hechtenis noodzakelijk is, dan moeten zij in hun beslissing(en) motiveren waarom alternatieven niet toereikend zijn.3