Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/314
Bewijsklachten daderschap verdachte. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 19-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:130
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 februari 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, A.L.J. van Strien, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
16/06093
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:130, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:165, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑01‑2019
Essentie
Bewijsklachten daderschap verdachte. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
19 februari 2019
Strafkamer
nr. S 16/06093
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 6 december 2016, nummer 21/004069-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1. Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft de verdachte op 6 december 2016 voor 1 en 6, telkens: “diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.