HR 11 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:644, NJ 2017/277 m.nt. Kooijmans. In de schriftuur wordt gewezen op een deel van de soortgelijke redenering in HR 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY0102.
HR, 19-02-2019, nr. 16/06093
ECLI:NL:HR:2019:130
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19-02-2019
- Zaaknummer
16/06093
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:130, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑02‑2019; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:165
ECLI:NL:PHR:2019:165, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑01‑2019
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2019:130
- Vindplaatsen
Uitspraak 19‑02‑2019
Inhoudsindicatie
Drie woninginbraken in Houten waarvan buit en gebruikte inbrekerswerktuigen in woning en auto van verdachte zijn aangetroffen, art. 311.5 Sr. Bewijsklacht daderschap verdachte. HR: art. 81.1 RO. CAG: Het gaat om drie inbraken in een periode van iets meer dan drie weken. Bij verdachte aangetroffen voorwerpen bestaan voor elk feit niet alleen uit een deel van de buit maar ook uit bij de braak gebruikte instrumenten, zodat er per feit een combinatie van buit en instrument is. De aanwezigheid van de gebruikte instrumenten dringt heling naar de achtergrond. Bewijsmotivering is niet ontoereikend of onbegrijpelijk, nu buit en sporen van drie inbraken alle in de richting van verdachte wijzen en Hof kennelijk in aanmerking heeft genomen dat verdachte niet veel verder komt dan een schamele ontkenning.
Partij(en)
19 februari 2019
Strafkamer
nr. S 16/06093
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 6 december 2016, nummer 21/004069-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering van de hoogte daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze veertien maanden en een week, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 februari 2019.
Conclusie 08‑01‑2019
Inhoudsindicatie
Drie woninginbraken in Houten waarvan buit en gebruikte inbrekerswerktuigen in woning en auto van verdachte zijn aangetroffen, art. 311.5 Sr. Bewijsklacht daderschap verdachte. HR: art. 81.1 RO. CAG: Het gaat om drie inbraken in een periode van iets meer dan drie weken. Bij verdachte aangetroffen voorwerpen bestaan voor elk feit niet alleen uit een deel van de buit maar ook uit bij de braak gebruikte instrumenten, zodat er per feit een combinatie van buit en instrument is. De aanwezigheid van de gebruikte instrumenten dringt heling naar de achtergrond. Bewijsmotivering is niet ontoereikend of onbegrijpelijk, nu buit en sporen van drie inbraken alle in de richting van verdachte wijzen en Hof kennelijk in aanmerking heeft genomen dat verdachte niet veel verder komt dan een schamele ontkenning.
Nr. 16/06093 Zitting: 8 januari 2019 (bij vervroeging) | Mr. P.C. Vegter Conclusie inzake: [verdachte] |
Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft de verdachte op 6 december 2016 voor 1 en 6, telkens: “diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak” en 8 “diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren met algemene en bijzondere voorwaarden zoals nader in het arrest verwoord en aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27(a) Sr. Voorts heeft het hof de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, een en ander als nader in het arrest vermeld. De verdachte is niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4, 5, 7 en 9 tenlastegelegde.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, heeft een middel van cassatie voorgesteld.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van de feiten 1, 6 en 8 niet, althans niet zonder meer, uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“1:
hij in de periode van 29 juni 2015 tot en met 21 juli 2015 te Houten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (aan de [e-straat] ) heeft weggenomen sieraden en horloges en flessen parfum en servies en sleutels en een mobiele telefoon (van het merk Huawei Ascend P7) en bankpassen en geld en waardepapieren toebehorende aan [betrokkene 1] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
6:
hij in de periode van 2 juli 2015 tot en met 17 juli 2015 te Houten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (aan de [a-straat 1] ) heeft weggenomen horloges en een creditcard van de ING en betaalkaarten en sieraden, toebehorende aan [betrokkene 2] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;8:
hij in de periode van 10 juli 2015 tot en met 21 juli 2015 te Houten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (aan de [b-straat 1] ) en van het bij die woning horende erf heeft weggenomen bankpassen en een tankpas en een auto (Volvo met kenteken [kenteken 1] ) en een telefoon (Samsung Galaxy S4) en geld (ongeveer 355 euro) en een spelcomputer (Playstation 4) en sleutels en/of één of meer notebooks (Acer en Toshiba) en een horloge en een muntenverzameling en sieraden en flessen parfum en een laptop (Asus), toebehorende aan [betrokkene 3] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en een valse sleutel.”
5. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende in de aanvulling op het arrest opgenomen bewijsmiddelen:
“Ten aanzien van de feiten 1, 6 en 8
1. Een proces-verbaal aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming op 1 augustus 2015 gesloten door [verbalisant 1] , hoofdagent, Generalist Tactisch Rechercheur, bij politie Midden-Nederland, onder meer inhouden, als relaas van de verbalisant:
Naar aanleiding van een controle van het voertuig, merk Opel, type Vectra, kleur zilver en voorzien van kenteken [kenteken 2] , op de Herenstraat in Nieuwegein, werd aan de bestuurder gevraagd de kofferbak te openen. De bestuurder was [betrokkene 4] , geboren op [geboortedatum] 1987 in Utrecht. In het voertuig zat op de bijrijders plaats [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1991 in Utrecht. Bij het openen van de kofferbak zag ik inbrekerswerktuigen liggen. Daarop werd het voertuig nader doorzocht. Daarbij werd een autosleutel aangetroffen van een Volkswagen in het middenconsole. Het was bekend dat [verdachte] , de Volkswagen gebruikt voorzien van kenteken [kenteken 3] op naam van zijn vriendin [betrokkene 5] .
Vervolgens werd de Volkswagen aangetroffen op de Kreekmonde ter hoogte van [c-straat 1] in Nieuwegein. Deze werd doorzocht. In het voertuig bleken gestolen goederen te liggen. In het voertuig lagen eveneens een bivakmuts, handschoenen, een zaklamp en andere goederen.
2. Een proces-verbaal doorzoeking van een woning, RC-nummer 15/3672, op
6 augustus 2015 opgemaakt en ondertekend door de griffier en rechter-commissaris in de rechtbank Midden-Nederland, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 31 juli 2015 deed de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Midden-Nederland, in bijzijn van de griffier een doorzoeking ter inbeslagneming op het adres [d-straat] in [postcode] Nieuwegein. De hoofdbewoonster is [betrokkene 6] . De rechter-commissaris heeft de voorwerpen, genoemd op de “Kennisgeving van inbeslagneming”, in beslag genomen.
3. Een schriftelijk bescheid, zijnde een “Kennisgeving van inbeslagneming”, proces- verbaalnummer PL0900-2015233796-27, waarop onder meer de volgende goederen staan vermeld:
- Goednummer 1494742, aangetroffen in gele tas, object: slotentrekker
- Goednummer 1494743, aangetroffen in gele tas, object: schroevendraaier, merk Sencys 10-200 mm
- Goednummer 1495060, aangetroffen in gele tas, object: gereedschap, spreider
- Goednummer PL0900-2015233796-1494773, object: telefoon, merk/type: Huawei Ascend P7, kleur wit
- Goednummer PL0900-2015233796-1494750, object: telefoon, merk/type Samsung Galaxy S4
- Goednummer PL0900-2015233796-1494766, object: rugzak O’Neill, kleur zwart
Goednummer PL0900-2015233796-1494768, object: notebook, merk/type Asus u 1, kleur zwart50a
Goednummer PL0900-2015233796-1494771, object: notebook, merk/type Toshiba PsPZE-06u030du, kleur zwart
Goednummer PL0900-2015233796-1494775, object: computertas, merk/type Siebos, meerkleurig
Ten aanzien van feit 1 voorts
4. Een proces-verbaal van aangifte, op 24 jul 2015 gesloten en ondertekend door
A. Minnen, agent van politie Eenheid Midden-Nederland, onder meer inhoudende, telkens zakelijk weergegeven:
- als relaas van de verbalisant (p. 149):
Op 21 juli 2015 te 14:23 uur, kwam ik ter plaatse van het misdrijf op de locatie [e-straat] , [postcode] Houten, bij een persoon die mij opgaf te zijn:
[betrokkene 7] , geboren te Rotterdam op 1 maart 1954. Hij deed aangifte van een gekwalificeerde diefstal welke plaats vond tussen maandag 29 juni 2015 te 09:00 uur en dinsdag 21 juli 2015 te 14:23 uur.
- als verklaring van [betrokkene 7] (p.149 en 150):
Ik ben eigenaar van de woning gelegen aan de [e-straat] , [postcode] Houten. Op maandag 29 juni 2015 te 09:00 uur heb ik als laatste de woning verlaten. De woning was deugdelijk afgesloten. Tussen bovengenoemde tijdstippen heeft iemand via de achterzijde zich de toegang verschaft tot de woning. De dader is binnengekomen door een tuindeur en kennelijk door gebruik te maken van een breekvoorwerp. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
5. Een schriftelijk bescheid, zijnde een bij het onder 1. vermelde proces-verbaal behorende goederenbijlage, welke bijlage - waarop onder meer staan vermeld als uit de woning ontvreemde goederen: sieraden, horloges, parfumerieën, servies, sleutels, een mobiele telefoon, merk Huawei Ascend P7, kleur wit, bankpassen, geld, waardepapieren en een geldkist - als hier herhaald en ingelast wordt beschouwd (p. 152 t/m 158).
6. Een proces-verbaal herkenning goederen, op 19 januari 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 2] , hoofdagent, Generalist Tactische Opsporing werkzaam bij Eenheid Midden-Nederland, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant: (p. 528)
Op 12 augustus 2015 kwam aangever [betrokkene 7] naar het politiebureau te Nieuwegein. In de aangifte van [betrokkene 1] werd onder andere aangegeven dat er een witte Huawei Ascend P7 tijdens de inbraak uit zijn woning was weggenomen. In de woning van [betrokkene 5] werd éénzelfde telefoon aangetroffen. Op het politiebureau liet ik hem deze witte Huawei Ascend P7 zien. Nadat aangever [betrokkene 1] de toegangscode op de telefoon had ingetoetst verscheen de volgende welkomsttekst in het scherm: “telefoon van [betrokkene 7] ”.
7. Een proces-verbaal sporenonderzoek, op 22 juli 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 3] , BOA domein generieke opsporing van politie Eenheid Midden-Nederland, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant (p. 166 en 167):
Op 21 juli 2015 te 16:00 uur werd door mij als forensisch onderzoeker op verzoek van de politie Eenheid Midden-Nederland, een forensisch onderzoek verricht naar sporen in verband met een gekwalificeerde diefstal in een woning, gepleegd op dinsdag 21 juli 2015 te 14:23 uur.
De dubbele tuindeur werd opengebroken door met een kerntrekker het buitenste deel van het cilinderslot af te breken. Ik zag dat het buitenste deel van de cilinder ontbrak en dat het binnenste deel in de woning op de vloer was achter gebleven. Via de opengebroken tuindeur werd de woning betreden.
Ik zag krassporen van een kerntrekker op het buitenste slotschild van de dubbele tuindeur. De krassporen werden door mij veilig gesteld en voor onderzoek overgedragen aan de afdeling Werktuigsporen van de politie Eenheid Midden-Nederland.
De hierna genoemde sporen/sporendragers werden omschreven, gewaarmerkt en op de daartoe geëigende wijze veiliggesteld. De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veilig gesteld.
Werktuig spoor PL0900-2015224052-86602
Spoornummer AAIO1809NL
SIN Overige
Spooromschrijving Afgevormd
Wijze veiligstellen 21 juli 2015 te 16:41 uur
Tijdstip veiligstellen slotschild linker deur dubbele tuindeur achterzijde woningPlaats veiligstellen betreft kerntrekker/slotentrekker.
8. Een proces-verbaal sporenonderzoek, op 19 augustus 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 4] , hoofdagent, als gecertificeerd onderzoeker werktuigsporen, werkzaam bij Forensische Opsporing van politie Midden-Nederland, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant (p. 68 t/m 75):
Op 6 augustus 2015 werd een vergelijkend werktuigsporenonderzoek gestart naar de overeenkomsten tussen werktuigsporen afgevormd bij een diefstal door middel van braak in een woning aan de [b-straat 1] te Houten. Op 6 augustus 2015 ontving ik van [betrokkene 8] , assistent forensische opsporing Midden Nederland:
(B) een kerntrekker van een onbekend merk, kleur zwart, goednummer PL0900-201523 3796-1494742 en voorzien van het SIN […] . De kerntrekker toont bewerkingssporen die van fabriekswege zijn aangebracht en beschadigingen die door gebruik zijn ontstaan.
Vraagstelling: zijn er in de sporenverzameling van de Politie, Eenheid Midden Nederland, nog werktuigsporen aanwezig die zijn veroorzaakt met de aangeboden werktuigen?
Door mij werd een oriënterend selectieonderzoek gestart naar werksporen in de sporenverzameling van de Forensische Opsporing Midden Nederland, Utrecht.
Daarbij werd de volgende afvorming van werktuigsporen geselecteerd:……
(6)2015-224052 [e-straat] te Houten
De afvorming was voorzien van het SIN […] .
Conclusie:
De afgenomen werktuigsporen (6) zijn veroorzaakt met kerntrekker (B).
Ten aanzien van feit 6 voorts
9. Een proces-verbaal van aangifte, op 5 augustus 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 5] , aspirant van politie Eenheid Midden-Nederland, onder meer inhoudende, telkens zakelijk weergegeven:
- als relaas van de verbalisant (p. 109):
Op 25 juli 2015 te 21:02 uur, deed bij mij telefonisch aangifte een persoon die mij opgaf te zijn:
[betrokkene 9] , geboren te [geboorteplaats] op 5 oktober 1963. Hij deed aangifte van gekwalificeerde diefstal welke plaats vond tussen donderdag 2 juli 2015 te 17:00 uur en vrijdag 17 juli 2015 te 23:59 uur.
- als verklaring van [betrokkene 9] (p. 109 en 110):
Ik ben eigenaar van de woning gelegen aan het [a-straat 1] , [postcode] Houten. De woning was deugdelijk afgesloten. Aan de achterkant van onze woning hebben wij twee openslaande deuren. Ik zag dat een deel van het slot miste van de openstaande deuren. Ik zal een lijst met vermiste goederen maken. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
10. een schriftelijk bescheid, zijnde een bij het onder 7. vermelde proces-verbaal behorende goederenbijlage, welke bijlage - waarop onder meer staan vermeld als uit de woning ontvreemde goederen: horloges (onder andere van het merk Citizen), een creditcard (ING), een betaalkaart en sieraden - als hier herhaald en ingelast wordt beschouwd (p. 113 t/m 116).
11. Een proces-verbaal herkenning goederen, op 19 januari 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 2] , hoofdagent, Generalist Tactische Opsporing werkzaam bij Eenheid Midden-Nederland, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant: (p. 528)
Op 12 augustus 2015 had ik via de email contact met aangever [betrokkene 9] . In de aangifte van [betrokkene 9] werd onder andere aangegeven dat er een goudkleurige Citizen Eco-Drive tijdens de inbraak was weggenomen uit zijn woning. In de VW Golf van [betrokkene 5] werd éénzelfde horloge aangetroffen. Van het aangetroffen horloge heb ik een foto verstuurd naar de aangever die dit horloge als zijn eigendom herkende.
12. Een proces-verbaal sporenonderzoek, op 28 juli 2015 gesloten en ondertekend door [betrokkene 8] , BOA domein generieke opsporing van politie Eenheid Midden-Nederland, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant (p. 147 en 148):
Op zondag 26 juli 2015 te 09:35 uur werd door mij onderzoek naar sporen verricht in verband met een gekwalificeerde diefstal in een woning, te [postcode] Houten, [a-straat 1] , gepleegd tussen donderdag 2 juli 2015 te 17:00 uur en vrijdag 17 juli 2015 te 23:59 uur. Ik zag dat de kern van het cilinderslot was verwijderd. Ik zag op het slotschild krassen van vermoedelijk een kerntrekker. Men had nadat men de kern uit de cilinder had getrokken de deur ontsloten en was de woning binnen gegaan.
De hierna genoemde sporen/sporendragers werden omschreven, gewaarmerkt en op de daartoe geëigende wijze veiliggesteld. De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veilig gesteld.
Werktuigtuig spoor
Spoornummer PL0900-2015228561-86784
SIN […]
Spooromschrijving Overige
Wijze veiligstellen afgevormd
Tijdstip veiligstellen 26 juli 2015 te 09:45 uur
Plaats veiligstellen kerntrekker op slotschild stolpdeuren rechts in achtergevel.
13. Een proces-verbaal sporenonderzoek, op 19 augustus 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 4] , hoofdagent, als gecertificeerd onderzoeker werktuigsporen, werkzaam bij Forensische Opsporing van politie Midden-Nederland, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant (p. 68 t/m 75):
Op 6 augustus 2015 werd een vergelijkend werktuigsporenonderzoek gestart naar de overeenkomsten tussen werktuigsporen afgevormd bij een diefstal door middel van braak in een woning aan de [b-straat 1] te Houten. Op 6 augustus 2015 ontving ik van [betrokkene 8] , assistent forensische opsporing Midden Nederland:
(B) een kerntrekker van een onbekend merk, kleur zwart, goednummer PL0900- 2015233796-1494742 en voorzien van het SIN […] . De kerntrekker toont bewerkingssporen die van fabriekswege zijn aangebracht en beschadigingen die door gebruik zijn ontstaan.
Vraagstelling: zijn er in de sporenverzameling van de Politie, Eenheid Midden Nederland, nog werktuigsporen aanwezig die zijn veroorzaakt met de aangeboden werktuigen?
Door mij werd een oriënterend selectieonderzoek gestart naar werksporen in de sporenverzameling van de Forensische Opsporing Midden Nederland, Utrecht. Daarbij werd de volgende afvorming van wektuigsporen geselecteerd:
……(5) 2015 – 228561 [a-straat 1] te Houten
……De afvorming was voorzien van het SIN […].
Conclusie:
De afgenomen werktuigsporen (5) zijn veroorzaakt met kerntrekker (B).
Ten aanzien van feit 8 voorts
14. Een proces-verbaal van aangifte, op 23 juli 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 6], surveillant van politie Eenheid Midden-Nederland, en [verbalisant 7], BOA domein generieke opsporing van politie Eenheid Midden- Nederland, onder meer inhoudende, telkens zakelijk weergegeven:
- als relaas van de verbalisanten (p. 215):
Op 23 juli 2015 te 09:00 uur, verscheen voor ons, in het politiebureau te Houten, een persoon die ons opgaf te zijn:
[betrokkene 3], geboren te Gouda op [geboortedatum] 1970. Hij deed aangifte van gekwalificeerde diefstal.
- als verklaring van [betrokkene 3] (p. 215 t/m 217):
Ik ben eigenaar van een woning aan de [b-straat 1] te Houten. Op vrijdag 10 juli 2015, omstreeks 20.30 uur, gingen wij op vakantie. Wij hebben de woning in deugdelijke staat achtergelaten. Op dinsdagavond 21 juli 2015 zijn de buren naar de woning gegaan. Zij hebben gekeken in de woning en zagen dat er ingebroken was. Toen wij op 22 juli 2015 thuis kwamen, zagen wij dat de auto niet meer op de oprit stond. Het betreft een personenauto, Volvo V70, kleur grijs, kenteken [kenteken 1]. Wij zijn naar binnen gegaan. Ik zag dat de autosleutels weg waren. Wij zagen dat de ruit van de achterzijde geforceerd was. Ik geef u een goederenbijlage van de spullen die wij tot nu toe missen. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
15. een schriftelijk bescheid, zijnde een bij het onder 15. vermelde proces-verbaal
behorende goederenbijlage, welke bijlage - waarop onder meer staan vermeld als uit de woning ontvreemde goederen: bankpassen, tankpas, telefoon, merk Samsung Galaxy S4, geld (ongeveer 355 euro), spelcomputer, merk Playstation Ps4, sleutels, notebook, merk Acer, gouden zakhorloge, zonder ketting, 250 gedenkmunten, sieraden, parfumerieën, laptop, merk Asus en een notebook, merk Toshiba, - als hier herhaald en ingelast wordt beschouwd (p. 219 t/m 224).
16. Een proces-verbaal van verhoor benadeelde, op 4 augustus 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 8], brigadier van politie Eenheid Midden-Nederland, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [betrokkene 10] (p. 229):
Op 21 juli 2015 is er een inbraak geweest in onze woning aan het [b-straat 1] te Houten. Uit onze woning zijn goederen weggenomen. De goederen die U mij toont herken ik als de onze. De telefoon Samsung Galaxy S4 herken ik aan het blauwe hoesje, de kleur en de code die ik moet intikken klop ook. De laptop Asus herken ik als de mijne aan de code die ik moet intikken het opstarten van de computer en de kras op de deksel. De laptop Toshiba herken ik als de mijne aan het uiterlijk en de bijbehorende tas en aan het opstartscherm met het icoon Fa. de Vrij. De laptoptas herken ik aan de kleuren aan de buitenkant en aan de binnenzijde die helemaal oranje is. De rugzak herken ik als die van mijn zoon.
17. Een proces-verbaal herkenning goederen, op 19 januari 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 2] , hoofdagent, Generalist Tactische Opsporing werkzaam bij Eenheid Midden-Nederland, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant betreffende de diefstal uit de woning [b-straat 1] te Houten: (p. 528)
Op 4 augustus kwam [betrokkene 10] naar het politiebureau te Nieuwegein. In de aangifte werd onder andere aangegeven dat de onderstaande goederen tijdens de inbraak in de woning waren weggenomen: Samsung Galaxy S4, zwarte O’Neill rugzak, zwarte Asus notebook U150a, zwarte Toshiba laptop Psapze-06u030du, meerkleurige Siebos laptop tas, Logitech blue-tooth apparaat en een zilveren ring met unieke inscriptie.
Goederen die aan deze omschrijving voldeden werden in de woning van [betrokkene 5] aangetroffen. [betrokkene 10] herkende bovenstaande goederen als haar eigendom.
18. Een proces-verbaal van aangifte, op 24 juli 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 9], BOA domein generieke opsporing van politie Eenheid Midden-Nederland, onder meer inhoudende, als relaas van de verbalisant: (p. 226 t/m 228)
Op 23 juli 2015 heb ik onderzoek verricht in een woning aan de [b-straat 1] te Houten.
Bij het keukenraam werd gepoogd het raam open te breken door met een schroevendraaier en een breekijzer te breken en te wrikken in de sluitnaad van het raam. Ik zag diverse indruksporen van een schroevendraaier en een breekijzer in het raamkozijn. Bij de achtergevel werd het raam opengebroken door met een schroevendraaier in de glassponning te wrikken ter hoogte van de raamhefboom. Ook zag ik een gat in de ruit ter hoogte van het indrukspoor. Door het gat in de ruit werd met de schroevendraaier de raamhefboom bediend en het raam geopend.
De hierna genoemde sporen/sporendragers werden omschreven, gewaarmerkt en op de daartoe geëigende wijze veiliggesteld. De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veilig gesteld.
Werktuigtuig spoor
Spoornummer PL0900-2015224459-86669
SIN […]Spooromschrijving Schroevendraaier
Wijze veiligstellen afgevormd
Tijdstip veiligstellen 23 juli 2015 te 12:30 uur
Plaats veiligstellen in sluitnaad draairaam spoor 1.
Spoornummer PL0900-2015224459-86671
SIN […]
Spooromschrijving breekijzer
Wijze veiligstellen afgevormd
Tijdstip veiligstellen 23 juli 2015 te 12:30 uur
Plaats veiligstellen in sluitnaad draairaam spoor 2.
19. Een proces-verbaal sporenonderzoek, op 19 augustus 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 4] , hoofdagent, als gecertificeerd onderzoeker werktuigsporen, werkzaam bij Forensische Opsporing van politie Midden-Nederland, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant (p. 68 t/m 75):
Op 6 augustus 2015 werd een vergelijkend werktuigsporenonderzoek gestart naar de overeenkomsten tussen werktuigsporen afgevormd bij een diefstal door middel van braak in een woning aan de [b-straat 1] te Houten. Op 6 augustus 2015 ontving ik van [betrokkene 8] , assistent forensische opsporing Midden Nederland:
(A) een deurspreider, goednummer PL0900-2015233796-1495060 en voorzien van het SIN […]. De duwplaat van de spreider toont bewerkingssporen die van fabriekswege zijn aangebracht en lichte beschadigingen die door gebruik zijn ontstaan.
(H) een schroevendraaier van het merk Sencys, geel en zwart van kleur, met een vouwbreedte van circa 10 mm, goednummer PL0900-2015233796-1494743 en voorzien van het SIN […]. De vouw en het blad tonen bewerkingssporen die van fabriekswege zijn aangebracht en beschadigingen die door gebruik zijn ontstaan.
Vraagstelling: zijn de afgevormde werktuigsporen[1] veiliggesteld naar aanleiding van een diefstal door middel van braak bij de woning [b-straat 1] te Houten, veroorzaakt met de voornoemde werktuigen [A] t/m [J]?
Sporen [1] (p. 70)
De geselecteerde afvormingen zijn ten behoeve van het onderzoek gemerkt [1.1] en [1.2].
De afvorming [1.1] toont een indrukspoor met een totale breedte van ca. 10 mm. Daarnaast toont de afvorming twee over elkaar geplaatste indruksporen met een breedte van circa 10 mm. In de randen van de indruk bevinden zich onregelmatigheden. Als mogelijke veroorzaker van het afgevormde indrukspoor komt een schroevendraaier in aanmerking. De afvorming was voorzien van het SIN […].
De afvorming [1.2] toont drie deels naast en over elkaar geplaatste indruksporen, allen met een breedte van circa 50 mm. In de indruk bevinden zich onregelmatigheden. Als mogelijke veroorzaker van de afgevormde indruksporen komt qua vorm en afmeting de duwplaat van deurspreider [A] in aanmerking. De afvorming was voorzien van het SIN […].De afvormingen werden blijkens informatie op 23 juli 2015 door [verbalisant 9], assistent forensische opsporing, veiliggesteld uit de sluitnaad van een draairaam van de woning aan het [b-straat 1] te Houten.
Conclusie: (p. 75)
De afgenomen werktuigsporen (1) waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [H] en deurspreider [A].”
6. Het bestreden arrest bevat de volgende bewijsoverweging:
“Overweging met betrekking tot het bewijsHet hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1, 6 en 8 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.”
7. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging ten verweer betoogd dat de verdachte van het onder 1, 6 en 8 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 22 november 2016 vermeldt – voor zover voor de beoordeling van het middel relevant –:
“De verdachte verklaart, zakelijk weergegeven:
De in mijn huis aangetroffen goederen zijn van iemand anders. Die ander heeft die goederen daar neergelegd. Hetzelfde geldt voor de tas met gereedschap. Het klopt dat in die tas een kerntrekker en een deurspreider lagen. Degene die de goederen daar heeft achtergelaten vroeg aan mij of hij die goederen bij mij achter mocht laten. Ik heb gezegd dat het goed was. Het klopt dat er bij mij ook meerdere laptops en telefoons zijn aangetroffen. Af en toe reden er jongens met mij mee en soms lieten zij spullen in de auto achter. Dat is slordig. Ik weet niets van een ring die bij mij thuis is aangetroffen.
Ik noem geen namen van andere jongens. Ik wil niet nog verder in de problemen komen. Sommige van die jongens zijn eng. Zij doen zich voor als mijn vrienden, maar ik ben bang voor hen.(…)Ik weet daar allemaal niets van. Ik heb daar niets mee van doen gehad. Het was vaak een rommel in mijn auto. Vaak reden er meerdere mensen met mij mee. Zij hebben kennelijk spullen achtergelaten in mijn auto, maar ik weet daar niets van.De in mijn huis aangetroffen goederen stonden in de gang. Andere mensen hebben die goederen daar neergezet. Ik denk dat het puur toeval is dat een aantal van die goederen van diefstal afkomstig zijn.”
8. In cassatie wordt de juistheid en de betrouwbaarheid van de bewijsmiddelen niet betwist (schriftuur onder 9). Als uitgangspunt wordt gekozen dat de bij de drie bewezenverklaarde inbraken gebruikte inbrekerswerktuigen en ontvreemde voorwerpen in de woning en in de auto van de verdachte zijn aangetroffen (schriftuur onder 5). Nadere toelichting dat de verdachte de gebruiker van de op naam van zijn vriendin staande Opel Vectra in gebruik heeft en dat hij woont in de woning waarvan zijn vriendin de hoofdbewoonster is, kan ik daarom achterwege laten. De kern van het middel is dat uit de bewijsmiddelen zonder nadere motivering het daderschap van de verdachte niet kan volgen.
9. Op grond van de bewijsmiddelen staat vast:
- Er hebben tussen 29 juni en 21 juli 2015 woninginbraken plaatsgevonden in Houten en wel in de woningen aan de [e-straat] , het [a-straat 1] en [b-straat 1] ;
- Op 31 juli 2015 zijn in de woning van de verdachte voorwerpen aangetroffen gestolen uit de woning aan de [e-straat] en uit de woning aan het [b-straat 1] ;
- Op 31 juli 2015 is in de auto van de verdachte een horloge aangetroffen gestolen uit de woning aan het [a-straat 1] ;
- Op 31 juli 2015 is in woning van de verdachte een kerntrekker (slotentrekker) aangetroffen; sporen van braak in zowel de woning aan de [e-straat] als aan het [a-straat 1] zijn veroorzaakt met deze kerntrekker;
- Op 31 juli 2015 is de woning van de verdachte zowel een schroevendraaier als een (deur)spreider aangetroffen; sporen van braak in de woning aan het [b-straat 1] zijn waarschijnlijk veroorzaakt met deze schroevendraaier en (deur)spreider.
10. Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat in cassatie de toets van de bewezenverklaring beperkt van omvang is. Slechts ter beoordeling staat de vraag of hetgeen het hof heeft bewezen verklaard, uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
10. In verband met de betekenis voor het bewijs van bij een verdachte aangetroffen gestolen voorwerpen formuleerde de Hoge Raad in 20171.de volgende ‘vooropstelling’:
“Bij de beantwoording van de vraag of iemand zich heeft schuldig gemaakt aan het plegen van diefstal kan aan het enkele voorhanden hebben van een gestolen voorwerp niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat de betrokkene dat voorwerp ook heeft gestolen. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht, zijn de feiten en omstandigheden van het geval van belang (vgl. HR 19 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2880, NJ 2010/475). Bij die beoordeling kan een rol spelen of de betrokkene een aannemelijke verklaring heeft gegeven voor dat voorhanden hebben. De omstandigheid dat hij weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden ter zake van het voorhanden hebben van het voorwerp, kan op zichzelf - mede gelet op het bepaalde in art. 29, eerste lid, Sv - niet tot het bewijs bijdragen. Dat brengt echter niet mee dat de rechter in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal niet zou mogen betrekken dat de verdachte voor zo'n omstandigheid als het voorhanden hebben van het voorwerp - welke omstandigheid op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend kan zijn voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit - geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven (vgl. HR 3 juni 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0733, NJ 1997/584).”
12. De thans in cassatie aanhangige zaak verschilt in enkele opzichten van een geval als bedoeld in vermeld arrest uit 2017. Het gaat hier allereerst om een drietal inbraken in een periode van iets meer dan drie weken. Voor elk van die drie inbraken geldt dat bij de verdachte aangetroffen voorwerpen naar één van de inbraken zijn te herleiden. Die voorwerpen bestaan voor elk bewezenverklaard feit niet alleen uit een deel van de buit, maar ook uit bij de braak gebruikte instrumenten.2.Er is dus per feit een combinatie van buit en instrument. De aanwezigheid van de bij braak gebruikte instrumenten dringt heling naar de achtergrond.
13. In cassatie is niet met zoveel woorden gesteld dat hetgeen door de verdediging in feitelijke aanleg is aangevoerd dwingt tot een afzonderlijke (beslissing en) motivering van het hof. Een reactie op een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt (een Meer en Vaart-verweer) wordt ook in cassatie van het hof kennelijk niet verlangd. Er wordt door de steller van het middel ook overigens geen bijzondere wettelijke bepaling aangewezen op grond waarvan het hof zou zijn gehouden de bewezenverklaring nader te motiveren. Iets anders is dat het in de praktijk in gevallen als het onderhavige bepaald niet ongebruikelijk is om een nadere overweging aan het bewijs te wijden.
13. Nadere motivering laat zich dus in een geval als het onderhavige denken, maar is rechtens nog niet zonder meer vereist. De bewijsmotivering is niet ontoereikend of onbegrijpelijk nu buit en sporen van drie inbraken alle in de richting van de verdachte wijzen en het hof kennelijk in aanmerking heeft genomen dat de verdachte gelet op de inhoud van zijn verklaring bij rechtbank en hof niet veel verder dan een schamele ontkenning komt. In de kern komt de verdachte immers niet verder dan de mededeling dat anderen van wie hij de namen niet wil noemen goederen bij hem hebben achtergelaten. Dat het hof daaraan geen waarde heeft toegekend is duidelijk3.en het hof had dat uitdrukkelijk kunnen overwegen en kunnen toevoegen dat het niet noemen van de namen daarbij is betrokken, maar verplicht daartoe was het hof niet.
15. Bij die stand van zaken houd ik het erop dat het hof uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen heeft kunnen afleiden dat het de verdachte is geweest die de in de bewezenverklaring omschreven feiten heeft gepleegd. Hieraan doet in het onderhavige geval niet af dat, zoals de steller van het middel betoogd, ten minste tien dagen zijn verstreken tussen de inbraken en het aantreffen van de gestolen goederen.
15. Het middel faalt.
15. Ambtshalve merk ik op dat de Hoge Raad uitspraak zal doen op een tijdstip waarop meer dan twee jaren zijn verstreken nadat beroep in cassatie is ingesteld. Dat betekent dat de redelijke termijn bedoeld in art. 6 EVRM is overschreden.
15. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad kan de hoogte daarvan verminderen naar de gebruikelijke maatstaf. Voor het overige strekt deze conclusie tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 08‑01‑2019
Het is in ieder geval ook meer dan aangetroffen gestolen voorwerpen afkomstig van drie inbraken en een bij die inbraken gebruikte bahcosleutel. Dat oordeelde de Hoge Raad niet voldoende, omdat het hof niet meer heeft vastgesteld dan dat de verdachte sinds drie dagen, met anderen, verbleef in het pand waar een aantal van de gestolen voorwerpen is aangetroffen en waar een bahcosleutel is aangetroffen die de werktuigsporen in de in de bewezenverklaring genoemde woningen heeft veroorzaakt (HR 1 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2490).
Zoals Reijntjes stelt en het door hem geannoteerde HR 19 januari 2010, ECLI:NL:HR:BK2880, NJ 2010/475 laat zien, moet de verklaring niet alleen aannemelijk zijn, maar ook controleerbaar; “wie verwijst naar anderen zonder hen te willen noemen loopt aanzienlijk risico niet te worden geloofd, hoe mooi zijn verhaal op zichzelf ook klinkt. Bij dat geloof spelen vrijwel ongrijpbare elementen een rol: de persoon van de dader, de aard van het gestolen goed, de omstandigheden waaronder het bij de verdachte werd aangetroffen, enz. Het belang hiervan lijkt vele malen groter dan dat van het precieze tijdsverloop tussen het delict en het aantreffen van de buit.” Zie voorts de conclusies van mijn ambtgenoot Harteveld voor HR 11 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:644, NJ 2017/277 m.nt. Kooijmans (ECLI:NL:PHR:2017:240) en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:415 (ECLI:NL:PHR:2017:133).