Een nieuwe visie op de afstamming
Einde inhoudsopgave
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/8.6:8.6 Begin van acceptatie van het draagmoederschap
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/8.6
8.6 Begin van acceptatie van het draagmoederschap
Documentgegevens:
mr. P.A.W. Kuijper, datum 24-01-2014
- Datum
24-01-2014
- Auteur
mr. P.A.W. Kuijper
- JCDI
JCDI:ADS396814:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Op dit moment vindt in de samenleving en dus ook in het wetgevend circuit een langzame verschuiving plaats naar een acceptatie van het draagmoederschap. Daarbij valt op, dat de definitie van het commerciële karakter vervaagt. Wel blijft de noodzaak dat nog steeds minstens één van de ouders genetisch verwant moet zijn. Eigenlijk is dat een onacceptabele beperking voor kinderloze paren die de pech hebben beiden geen nakomelingen te kunnen krijgen. Waarom straft de wetgever deze mensen extra? Wat betekent dan art. 1 GW, dat inhoudt dat discriminatie, op welke grond dan ook, niet is toegestaan? Heeft deze discriminatie dan iets te maken met de emotie dat een kind dat genetisch verwant is met één ouder, beter af is dan zonder enige genetische band?
Het is evident dat alle adoptiefouders zich tegen deze stellingname zouden moeten verzetten.
Intussen is duidelijk geworden dat de wens om ouder te worden vaak voor kinderen een betere toekomst garandeert dan het enkele feit van ouder worden.
Deze eerdere veronderstelde stellingname zou ook suggereren dat kinderen die ontstaan zijn na KID, een mindere kans hebben dan andere kinderen. Slechtere vader? Kortom, de beperking is onjuist en in hoge mate discriminerend. Niet de genetische band bepaalt de kwaliteit van het ouderschap!
Ook hier geldt dat bij het doorwerken van de nieuwe visie in het familierecht, in het bijzonder op de afstamming, deze discriminatie vervalt. Iedereen heeft dezelfde rechten en als hij gebruik maakt van deze rechten, heeft hij daarna dezelfde rechten en plichten die uit het consumeren van het eerdere recht voortvloeien. In concreto betekent dit dat alle rechten zowel aan mannen als aan vrouwen toekomen, los van de samenlevingsvorm waarvoor deze personen kiezen. Deze absolute gelijkheid, zonder dat de overheid zich bemoeit (mag bemoeien) met de door personen gekozen samenlevingsvorm, leidt eigenlijk ook tot een overbodig zijn van speciale wetgeving voor lesbische paren. Alleen het maken van speciale wetgeving kan al als een bewijs van discriminatie worden opgevat. De in dit proefschrift gedane nieuwe voorstellen zouden moeten leiden tot een wetgeving waarin de geaardheid, sekse en samenlevingsvorm van de verschillende personen die ouder willen worden, absoluut geen rol spelen. Iedereen is in alle opzichten gelijk of liever gezegd gelijkwaardig. Voor alle duidelijkheid wordt hier nog eens herhaald: er is geen enkel individu gelijk aan een ander. Alleen de behandeling van iedereen moet gelijk zijn volgens art. 1 GW.