Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/215
Pensioenrecht. Bij werknemerspensioen te onderscheiden rechtsverhoudingen. Motiveringsklachten.
HR 11-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:162
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 februari 2022
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
20/01430
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:162, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:737, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑08‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑04‑2020
- Wetingang
Art. 6:254 BW
Essentie
Pensioenrecht. Bij werknemerspensioen te onderscheiden rechtsverhoudingen. Motiveringsklachten.
Samenvatting
Bij werknemerspensioenen moeten worden onderscheiden de rechtsverhoudingen tussen (i) werkgever en werknemer (de pensioentoezegging), (ii) werkgever en pensioenverzekeraar of -fonds (ter uitvoering van de pensioentoezegging) en (iii) werknemer en pensioenverzekeraar of -fonds (om de aanspraak van de werknemer te bepalen). De werknemer heeft de rechten uit de verzekeringsovereenkomst aanvaard en geldt daardoor als partij bij de tussen de werkgever en ASR gesloten overeenkomst (art. 6:254 lid 1 BW). Het hof heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt of een grondslag aanwezig is voor de gehoudenheid van ASR tot indexering van de tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.