RvdW 2022/229:Herziening. Mishandeling, begaan tegen levensgezel (meermalen gepleegd), art. 300 lid 1 jo. 304 lid 1 sub 1 Sr; mishandeling, begaan tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en eenvoudige belediging (meermalen gepleegd), art. 300 lid 1 jo. art. 304 lid 1 sub 1 Sr en art. 266 Sr; mishandeling, begaan tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, art. 300 lid 2 Sr. In de aanvraag wordt gesteld dat (1) door de politie, hierin ondersteund door het OM, geen grondig onderzoek is gedaan, (2) sprake is van bewijs dat aangeefster manipulatief is en niet de waarheid heeft verteld, (3) geen aanwijzingen bestaan dat aanvrager een (fysiek) agressief persoon is, en (4) een groot gedeelte van de bewijsmiddelen verkeerd is geïnterpreteerd. Het aangevoerde en de ter ondersteuning bijgevoegde stukken wekken echter niet een ernstig vermoeden a.b.i. art. 457 lid 1 sub c Sv. De aanvraag is daarom kennelijk ongegrond. HR wijst de aanvraag af.