Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/437
Intellectuele eigendomsrecht; portretrecht (art. 21 Aw). Lookalike in filmpje portret van uitgebeelde persoon?; maatstaf; belangenafweging.
HR 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:621
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 april 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, C.E. du Perron, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
20/02691
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:621, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:953, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑09‑2020
- Wetingang
Art. 21 Auteurswet
Essentie
Intellectuele eigendomsrecht; portretrecht (art. 21 Aw). Lookalike in filmpje portret van uitgebeelde persoon?; maatstaf; belangenafweging.
Samenvatting
Een portret als bedoeld in art. 21 Aw is een afbeelding, op welke wijze ook vervaardigd, van een persoon die in deze afbeelding kan worden herkend (HR 2 mei 2003,NJ 2004/80, m.nt. E.J. Dommering). Een afbeelding van een lookalike, bijvoorbeeld in een film, kan onder omstandigheden worden aangemerkt als een portret van de persoon op wie hij lijkt. Daarvoor is niet alleen vereist dat deze persoon in de afbeelding van de lookalike kan worden herkend, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.