RvdW 2022/251:Profijtontneming, w.v.v. uit mensenhandel. Ontvankelijkheid in hoger beroep en uitleg schriftelijke bijzondere volmacht tot instellen h.b. Hof heeft geoordeeld dat ‘het niet anders kan dan dat het ervoor moet worden gehouden dat door of namens betrokkene geen hoger beroep is ingesteld tegen het ontnemingsvonnis’ en daarbij in het bijzonder acht geslagen op de schriftelijke volmacht. In die volmacht wordt weliswaar inderdaad verwezen naar ‘bovengenoemde strafzaak’ en ‘de beslissing van de rechtbank’, maar die volmacht spreekt ook van ‘voornoemde beslissing(en) van de Meervoudige Strafkamer van de rechtbank Den Haag met bovengenoemd parketnummer’. Mede in aanmerking genomen dat voor de straf- en ontnemingszaak in eerste aanleg een identiek parketnummer is gebruikt, is ’s hofs oordeel niet zonder meer begrijpelijk. Wat hof heeft overwogen over de later — na het instellen van het h.b — gestarte procedure, maakt dat niet anders. Volgt vernietiging en terugwijzing. CAG: anders.