Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/244
Beoordelingskader overschrijding redelijke termijn na terugwijzing/verwijzing door Hoge Raad.
HR 15-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:88
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 februari 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M. Kuijer
- Zaaknummer
20/04214
- Conclusie
plv. A-G mr. P.M. Frielink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:88, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1208, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑06‑2021
- Wetingang
Art. 6 lid 1 EVRM
Essentie
Als de Hoge Raad een zaak terugwijst of verwijst, moet de feitenrechter bij de beoordeling van een verweer over overschrijding van de redelijke termijn zowel acht slaan op het tijdsverloop vóór de gecasseerde uitspraak als op het tijdsverloop in de cassatiefase en de periode van hoger beroep na terugwijzing of verwijzing van de zaak door de Hoge Raad.
Samenvatting
Als de Hoge Raad een bestreden uitspraak (gedeeltelijk) vernietigt en de zaak terugwijst of verwijst om (in elk geval wat betreft de strafoplegging) opnieuw te worden berecht en afgedaan, moet de rechter bij de beoordeling van een verweer over ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.