Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/338
Mishandeling van levensgezel. Oordeel dat aangeefster als ‘levensgezel’ ex art. 304 Sr kan worden aangemerkt, niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
HR 05-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:246
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 maart 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/02517
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:246, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:16, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑01‑2019
Essentie
Mishandeling van levensgezel. Oordeel dat aangeefster als ‘levensgezel’ ex art. 304 Sr kan worden aangemerkt, niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
Partij(en)
5 maart 2019
Strafkamer
nr. S 17/02517
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 12 mei 2017, nummer 20/000391-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 12 mei 2017, met aanvulling van art. 63 Sr, het vonnis ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.