Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1191
Beklag tegen beslag ex art. 94a Sv op woonhuis klaagster in kader strafzaak tegen haar echtgenoot ter zake van onder meer gewoontewitwassen. Oordeel dat klaagster ‘niet buiten twijfel als enige rechthebbende op de woning kan worden aangemerkt’ zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk.
HR 16-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1952
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
17/01453 B
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1952, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:875, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑09‑2018
Essentie
Beklag tegen beslag ex art. 94a Sv op woonhuis klaagster in kader strafzaak tegen haar echtgenoot ter zake van onder meer gewoontewitwassen. Oordeel dat klaagster ‘niet buiten twijfel als enige rechthebbende op de woning kan worden aangemerkt’ zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk.
Partij(en)
16 oktober 2018
Strafkamer
nr. S 17/01453 B
IV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 10 maart 2017, nummer RK 16/3263, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klaagster], geboren te [geboorteplaats] in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.