Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1198
Rijden terwijl verdachte redelijkerwijs moest weten dat rijbewijs ongeldig was verklaard. Uit omstandigheid dat besluit tot ongeldigverklaring rijbewijs per aangetekende brief is verzonden naar verdachte, kan niet worden afgeleid dat verdachte redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard?
HR 16-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1948
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/03838
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1948, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1165, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑09‑2018
Essentie
Rijden terwijl verdachte redelijkerwijs moest weten dat rijbewijs ongeldig was verklaard. Uit omstandigheid dat besluit tot ongeldigverklaring rijbewijs per aangetekende brief is verzonden naar verdachte, kan niet worden afgeleid dat verdachte redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard?
Partij(en)
16 oktober 2018
Strafkamer
nr. S 17/03838
SG/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 14 juli 2017, nummer 22/001239-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1. De verdachte is bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.