Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/124
Erfrecht. Rekening en verantwoording bewindvoerder bij overlijden onder bewind gestelde meerderjarige. Gezag van gewijsde van beschikking. Verbeuren goed gemeenschap (nalatenschap) wegens opzettelijke verzwijging van dat goed; art. 3:194 lid 2 BW; vereisten.
HR 22-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3262
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 december 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. de Groot, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/05320
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3262, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1089, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑09‑2016
- Wetingang
Essentie
Erfrecht. Rekening en verantwoording bewindvoerder bij overlijden onder bewind gestelde meerderjarige. Gezag van gewijsde van beschikking. Verbeuren goed gemeenschap (nalatenschap) wegens opzettelijke verzwijging van dat goed; art. 3:194 lid 2 BW; vereisten.
In geval van meerderjarigenbewind als bedoeld in titel 19 van Boek 1 BW legt de bewindvoerder bij overlijden van de rechthebbende, op de voet van art. 1:445 lid 1 BW jo. art. 1:373-374 BW, ten overstaan van de kantonrechter rekening en verantwoording af aan de erfgenamen van de rechthebbende, en beslist de kantonrechter in dit verband rijzende geschillen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.