Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/145
Insolventieverordening. Bevoegdheid van de rechter die de insolventieprocedure heeft geopend; afbakening ten opzichte van werkingssfeer EEX-Verordening; criterium.
HvJ EU 09-11-2017, ECLI:EU:C:2017:847 (Tünkers France en Tünkers Maschinenbau)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
9 november 2017
- Magistraten
R. Silva de Lapuerta, C.G. Fernlund, J.-C. Bonichot, A. Arabadjiev, E. Regan
- Zaaknummer
C-641/16
- Conclusie
A-G E. Tanchev
- Roepnaam
Tünkers France en Tünkers Maschinenbau
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Europees insolventierecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2017:847, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 09‑11‑2017
- Wetingang
Art. 3 lid 1 Insolventieverordening
Essentie
Tünckers France e.a. tegen Expert France.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Cour de cassation (Frankrijk) bij beslissing van 29 november 2016.
Insolventieverordening. Bevoegdheid van de rechter die de insolventieprocedure heeft geopend; afbakening ten opzichte van werkingssfeer EEX-Verordening; criterium.
Art. 3 lid 1 Insolventieverordening dient aldus te worden uitgelegd dat een vordering wegens aansprakelijkheid voor oneerlijke mededinging, de cessionaris van een bedrijfsonderdeel dat in het kader van een insolventieprocedure is overgenomen, wordt verweten zich ten onrechte te hebben voorgedaan als de exclusieve distributeur van de door de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.