RvdW 2018/135
Oplegging en tenuitvoerlegging levenslange gevangenisstraf (vervolg op HR NJ 2016/348): nieuwe regeling niet in strijd met art. 3 EVRM.
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 december 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, Y. Buruma, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/00402
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3185, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:874, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2017
ECLI:NL:HR:2016:1325, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:406, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑10‑2015
- Wetingang
Art. 3 EVRM; art. 10 Sr; art. 2 Gratiewet; art. 12 Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden; Besluit Adviescollege levenslanggestraften
Essentie
Oplegging en tenuitvoerlegging levenslange gevangenisstraf (vervolg op HR NJ 2016/348): nieuwe regeling niet in strijd met art. 3 EVRM.
Door de inmiddels getroffen regelingen — in het bijzonder in het Besluit Adviescollege levenslanggestraften, de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden en de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting — en de beoordelingsmogelijkheden van de burgerlijke rechter en de penitentiaire rechter in de fase van de tenuitvoerlegging voorziet het Nederlandse recht thans in een zodanig ...