De rechtbank heeft de verdachte van het tenlastegelegde vrijgesproken.
HR, 31-10-2023, nr. 21/04625
ECLI:NL:HR:2023:1474
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31-10-2023
- Zaaknummer
21/04625
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:1474, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑10‑2023; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:805
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2021:3228
ECLI:NL:PHR:2023:805, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑09‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:1474
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2023-0188
Uitspraak 31‑10‑2023
Inhoudsindicatie
Ontucht docent/mentor met aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige scholiere (art. 249.1 Sr). Vrijspraak eerste aanleg. Bewijsminimum, art. 342.2 Sv (unus testis). Vinden verklaringen van aangeefster dat seksueel contact plaatsvond toen zij minderjarig was en nog op school zat voldoende steun in ander bewijsmateriaal? HR: Om redenen vermeld in CAG faalt middel. CAG: Hof heeft voldoende (duidelijk) gemotiveerd waarom naar zijn oordeel in tenlastegelegde periode sprake is geweest van seksuele relatie tussen toen nog minderjarige aangeefster en verdachte. Niet gezegd kan worden dat verklaring van aangeefster onvoldoende steun vindt in overig bewijsmateriaal. Volgt verwerping.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/04625
Datum 31 oktober 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 oktober 2021, nummer 23-002017-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof in strijd met artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering de bewezenverklaring uitsluitend heeft doen steunen op de verklaringen van één getuige.
2.2
Het cassatiemiddel faalt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3 tot en met 14.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2023.
Conclusie 26‑09‑2023
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Veroordeling wegens ontucht met minderjarige leerlinge (art. 249 Sr). Bewijsminimum, art. 342.2 Sv (unus testis). De AG meent dat de verklaring van de aangeefster voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/04625
Zitting 26 september 2023
CONCLUSIE
E.J. Hofstee
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
hierna: de verdachte
I. Inleiding
1. Het gerechtshof Amsterdam heeft de verdachte bij arrest van 26 oktober 2021 wegens “ontucht plegen met een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf voor de duur van 180 uur.1.Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en ten aanzien van het toegewezen bedrag een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in art. 36f Sr opgelegd.
2. Namens de verdachte heeft D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
II. Bewezenverklaring en bewijsvoering
3. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij - als docent - in de periode van 9 september 2016 tot en met 1 juni 2017, in Nederland en in Duitsland ontucht heeft gepleegd met de aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige [aangeefster] , geboren op [geboortedatum] 1999, door (telkens)
- voornoemde [aangeefster] te (tong)zoenen en
- voornoemde [aangeefster] te vingeren en
- de vagina van voornoemde [aangeefster] te likken met zijn, verdachtes tong en
- zich te laten pijpen door voornoemde [aangeefster] en
- de borsten, althans het lichaam van voornoemde [aangeefster] te betasten en
- de vagina van voornoemde [aangeefster] te penetreren met zijn, verdachtes penis.”
4. Het hof heeft het bewezenverklaarde doen steunen op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1100-2018010001-1 van 2 februari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina’s 18-28].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op die datum afgelegde verklaring van de aangeefster [aangeefster] , geboren op [geboortedatum] 1999:
Ik wil aangifte doen van seksueel misbruik tegen [verdachte] . Hij is 55 jaar oud. Hij woont in Alkmaar. Ik noem hem meneer omdat hij mijn docent is. Het feit heeft plaatsgevonden in de periode september 2016 tot en met december 2017, bij mij thuis, bij hem thuis, in de auto en op de school het [A] in [plaats] .
Ik had niet zo'n leuke thuissituatie en was depressief dus ik zocht naar een vertrouwenspersoon. Mijn muziekdocent (het hof begrijpt: de verdachte), nam de taken van mijn mentor over. Ik begon hem steeds meer te vertrouwen en wij kregen steeds een betere band. Dat was in september 2016, toen zat ik al in de 6de klas van het [A] . Wij waren in [plaats] en hij was met twee anderen mee als begeleider. Ik kreeg daar een dip, was depressief en wilde naar mijn kamer. Ik kreeg de kamer niet open en mijn kamergenoot lag in de kamer te slapen. De anderen waren in de stad aan het feesten. Meneer (het hof begrijpt: de verdachte) stelde voor om mee te gaan naar zijn kamer totdat de anderen terug zouden zijn. Hij begon toen aan mij te zitten en gaf mij een kus. Ik werd gebeld door mijn kamergenote. Ik ging naar beneden en hij liet mij beloven dat ik het aan niemand zou vertellen. Het was een gewone kus met de mond, nog niet met de tong. Hij zoende mij op mijn mond. Dat was het in [plaats] en daar begon het mee.
Altijd als wij elkaar op school zagen gaven wij elkaar een knuffel en hij wilde ook dat wij elkaar een zoen op de mond gaven. Ik deed eraan mee en zoende terug. In oktober 2016 gaf hij mij spontaan een zoen met de tong. Ik was toen in het muzieklokaal van de school.
Ik denk dat het november 2016 was dat hij zijn hand plotseling in mijn broek deed. Hij zei dat hij het raar vond dat ik nog nooit aan mijzelf had gezeten. Ik kreeg als huiswerk mee dat ik aan mijzelf moest zitten. Hij noemde het vingeroefeningen. Hij zei dit expres met de bedoeling dat ik mijzelf zou vingeren. Hij heeft het uitgelegd wat ik moest doen. Hij maakte het vingeren voor mij duidelijk door het bij mij voor te doen. Hij stond achter mij en deed zijn hand, tijdens het voordoen, in mijn broek en onderbroek zonder te vragen.
In november 2016 heb ik hem bij mij thuis uitgenodigd. Toen heeft hij mij gebeft. Dit gebeurde in mijn slaapkamer.
In februari 2017 hadden wij afspraakjes in de auto en ook bij hem thuis. Ik zou naar een parkeerplek gaan, gelegen in Haarlem-Noord. Ik ben op een vrijdag rond 16.30 uur daarheen gegaan. Wij spraken eerst met elkaar, daarna gingen wij de achterbak van de auto in. Eerst gaven wij elkaar kusjes en hij gaf dan aan dat hij niet langer kon wachten en hij trok mijn broek uit. Ook mijn onderbroek trok hij gelijk uit en hij ging mij beffen. Dat wisselde hij dan af met vingeren. Hij trok daarop ook zijn broek uit en toen hadden wij seks. Hij penetreerde mij met zijn penis en dat duurde een paar minuten en hij kwam klaar. Ik denk dat ik misschien wel dertig keer gemeenschap met hem heb gehad in de auto.
Aan het einde van de 6de klas is er verandering gekomen voor wat betreft de seks. Het was een seksuele relatie. Wij zagen elkaar best vaak. Hij begeleidde mij ook met mijn profielwerkstuk, zeker vijf keer in de week zag ik hem op school. Buiten school zag ik hem een à twee keer om de week en soms nog een derde keer. Op school is er in die jaren alleen sprake geweest van orale seks, dus van 2016 tot mei 2017. Hij likte mij bij mijn vagina. Hij wilde uiteindelijk dat ik hem ging pijpen. Dat is ongeveer drie keer gebeurd. Het pijpen heeft plaatsgevonden in de examenperiode. Toen ik op school zat vingerde hij mij in het muzieklokaal, in de geluiddichte studio. Dat was na schooltijd als ik met hem mijn profielwerkstuk behandelde. Ook heeft hij mij daar gebeft. Er was ook sprake van zoenen, tongzoenen en betasten van mijn lichaam waaronder mijn borsten. In de periode dat ik nog op school zat is er buiten school sprake geweest van orale seks, vaginale seks, zoenen en betasten bij hem thuis en in de auto.
2. Een proces-verbaal van verhoor aangeefster met nummer PL1100-2018010001-7 van 28 februari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina’s 30-34].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op die datum afgelegde verklaring van de aangeefster [aangeefster] :
Ik sta op de foto’s, ik ben hierop naakt te zien. Ik heb deze foto's gestuurd naar [verdachte] . Ik heb op meerdere momenten foto's gestuurd. Ik had sinds september 2016 een relatie met hem. Ik zat toen nog op school en zat bij hem in de klas. Ik verliet school in augustus 2017. Ik heb dus in mijn schooltijd van september 2016 tot en met augustus 2017 een relatie gehad met [verdachte] . Maar de relatie ging hierna door, en ik heb deze beëindigd in januari 2018. Ik heb zowel tijdens mijn schoolperiode als na mijn schoolperiode foto's gemaakt van mijzelf en deze ook verstuurd naar [verdachte] .
3. Een proces-verbaal van bevindingen van 17 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] met bijlagen [doorgenummerde pagina’s 118- 131].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
ONDERZOEK GEGEVENSDRAGERS [aangeefster]
Aantreffen naaktfoto’s [aangeefster]
Gedurende het onderzoek aan de data van de telefoon voornoemd zag ik, verbalisant, twee naaktfoto’s van de aangeefster [aangeefster] waarbij zij zichzelf in een badkamer naakt gefotografeerd had via de badkamerspiegel, namelijk 1 afbeelding van [aangeefster] met een naakt bovenlichaam en een donkere broek aan waarbij de gulp openstond en 1 afbeelding waarbij zij volledig naakt in beeld kwam tot aan haar knieën. De afbeeldingen hadden het volgende looppad en bestandsnaam:
• USERDATA (ExtX/Root/media/0/WhatsApp/Media/WhatsAppimages/Sent/IMG-20170126- WA0000.jpg. (foto [aangeefster] volledig naakt)
• USERDATE (ExtX)/Root/media/0/WhatsApp/Media/WhatsAppimages/Sent/IMG-20170124- WA0005.jpg. (foto [aangeefster] half naakt)
Gezien de bestandsnamen in de Iooppaden, waarin de bestandsnamen IMG-20170126- WA000.jpg en IMG-20170124-WA0005 zijn gekoppeld aan de naaktfoto's van [aangeefster] , zou het kunnen zijn dat deze naaktfoto’s zijn verzonden via WhatsApp (WhatsAppimages/Sent) op 24 en 26 januari 2017.
Vervolgonderzoek overige gegevensdragers loggings, chats en e-mails verdachte [verdachte]:
Gedurende het onderzoek heb ik, verbalisant, onderzoek verricht naar de data op de overige gegevensdragers (het hof begrijpt: van de verdachte), waaronder de volgende goederen:
• A.01.01.001 Apple computer grijs MACbookpro (A.01.01.001)
• A.04.01.002 Imac grijs iMAC (A.04.01.002)
Uit dit onderzoek zijn de volgende resultaten naar voren gekomen:
• IOS Call Logging (oproep data overzicht) tussen de verdachte [verdachte] en de aangeefster [aangeefster] ;
• Chat (WhatsApp) tussen de verdachte [verdachte] en de aangeefster [aangeefster] .
iOS Call logging
Ik, verbalisant, trof in de gegevensdragers een oproeplijst van belgeschiedenis met de zoekslag “ [telefoonnummer 1] ” (telefoonnummer destijds van de aangeefster [aangeefster] ). Te zien was dat er geregeld belcontact is geweest tussen de verdachte [verdachte] en de aangeefster [aangeefster] in de periode september 2016 tot en met maart 2017, overeenkomend met de periode van het laatste schooljaar van de aangeefster [aangeefster] .
Chats (WhatsApp)
Ik, verbalisant, trof in de gegevensdragers meerdere WhatsApp chats aan, waar de verdachte [verdachte] staat met de aanhef “Me” en waarin de aangeefster [aangeefster] staat met de aanhef [telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ).
Ik, verbalisant, trof een privé chat aan tussen de verdachte [verdachte] en de aangeefster [aangeefster] , welke is verstuurd in de periode 28 februari 2017 om 18:20:31 uur tot en met 2 maart 2017 (overeenkomend met het de periode van het laatste schooljaar van de aangeefster [aangeefster] ). De tijdstippen zijn voornamelijk buiten schooltijd, met als laatste tijdstip 22:06:08 op 2 maart 2017. In deze chat wordt gevraagd door [aangeefster] aan [verdachte] dat als zij zijn “side chick” niet is hoe zij dan door hem genoemd moet worden, waarop [verdachte] antwoordt met “First chick?”. Te lezen is dat [aangeefster] en [verdachte] aan elkaar denken, ze wensen elkaar welterusten en dat [aangeefster] zegt dat zij gek op hem is. [verdachte] stuurt in die chat [aangeefster] twee keer een lippensymbool (kus) en [aangeefster] stuurt [verdachte] twee keer een hartjessymbool.
ZOEKSLAG TELEFOONNUMMER “ [telefoonnummer 2] ”; TELEFOONNUMMER [aangeefster] (bron: iMAC A.04.01.002)
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 28-9-2016 11:21:38
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 12-2-2017 12:14:09
[nummer 2] iOS Call Logs Mobile 2-3-2017 11:56:21
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 2-3-2017 11:56:21
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 8-12-2016 14:19:02
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 23-12-2016 14:47:52
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 12-2-2017 12:14:09
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 23-12-2016 14:41:57
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 23-11-2016 12:23:19
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 12-2-2017 12:17:03
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 8-12-2016 15:10:45
[nummer 2] iOS Call Logs Mobile 31-3-2017 11:07:17
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 22-2-2017 15:04:10
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 26-11-2016 05:37:52
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 8-12-2016 15:09:15
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 31-3-2017 11:07:17
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 25-11-2016 14:31:27
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 9-12-2016 13:59:11
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 1-1-2017 12:05:56
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 12-2-2017 12:20:35
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 26-11-2016 05:37:52
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 22-2-2017 15:14:45
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 25-11-2016 14:31:27
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 23-12-2016 14:41:57
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 14-9-2016 21:43:56
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 8-12-2016 14:58:19
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 8-12-2016 14:19:02
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 12-2-2017 12:20:35
[nummer 1] iOS Cell Logs Mobile 22-2-2017 15:14:45
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 22-2-2017 15:04:10
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 9-12-2016 13:59:11
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 2-3-2017 11:56:21
[nummer 1] iOS Call Logs Mobile 12-2-2017 12:17:032.
Whatsapp gesprek tussen [aangeefster] en [verdachte] periode 28 februari 2017 tot en met 2 maart 2017
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ) 28-2-2017 21:10:23
[naam] ☽
Me 8-2-2017 21:15:47
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ) 1-3-2017 11:05:33
Waar zie ik je zo?
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ) 1-3-2017 12:34:51
Zeg, als ik volgens jou je side chick niet ben, wat zou je me dan wel noemen?
Me 1-3-2017 13:29:50
First chick?
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ) 1-3-2017 16:57:15
Hoe was de vergadering?
Me 1-3-2017 17:13:59
Saai.
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ) 1-3-2017 17:20:25
Achossie Maar wel overleefd dus. Vanavond nog koor? Veel plezier!
Me 1-3-2017 17:48:44
Dziękuję
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ) 1- 3-2017 21:43:02
Stodkich snów ❤
Me 2-3-2017 16:00:54
Dus je gaat niet naar het gala.
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] 2-3-2017 16:09:34
Nee... Niemand die ik ken gaat. Plus daarbij, ik heb niet echt zin in een gala. Ga jij wel naar het gala?
Me 2-3-2017 16:14:23
Nope
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ) 2-3-2017 16:16:19
Dus je hoefte niet te begeleiden? Dat is wel fijn. Ik ben vorig jaar wel gegaan maar ik voelde me nogal ongemakkelijk. Dus in plaats daarvan naar de film! Wel jammer dat ik je dan niet even kan zien
Me 2-3-2017 21:55:56
Slaap lekker zo.
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ) 2-3-2017 21:57:38
Jij ook. Tot maandag.
Me 2-3-2017 22:00:17
Dan pas?
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ) 2-3-2017 22:00:59
Ben bang van wel...
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ) 2-3-2017 22:02:04
Ik zal wel aan je denken.
Me 2-3-2017 22:03:13
Ja, natuurlijk! Ik ook aan jou.
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ) 2-3-2017 22:04:14
Ach mafkees, ik ben gek op je. Moet je niet slapen?
Me 2-3-2017 22:05:54
Ja, ga nu. Trusten
[telefoonnummer 2] ( [aangeefster] ) 2-3-2017 22:06:08
Sleep tight ❤
4. Een proces-verbaal van verhoor aangeefster met nummer PL1100-2018010001-12 van 19 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina’s 37-43]
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op die datum afgelegde verklaring van de aangeefster [aangeefster] :
V: Waar gaat het gesprek over met side chick en first chick over?
A: Ik kijk naar de datum en ik zie 1 maart 2017 staan. Voor de 28ste februari hadden wij al seks gehad. Omdat hij vertelde dat hij geen seks meer had met zijn vriendin was ik volgens hem dus niet zijn "side chick", daarmee bedoel ik dus een seksuele partner naast zijn huidige seksuele partner.
5. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2018010001 van 20 juni 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4] [doorgenummerde pagina’s 139 tot en met 153].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op die datum afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik werk op het Gymnasium [A] in [plaats] en ik geef muziekles. [aangeefster] is een meisje wat ik in de klas heb gehad. In haar laatste jaar (het hof begrijpt: het 6de jaar) heb ik intensief contact met haar gehad. Ik werd haar mentor op haar verzoek. Er waren nogal wat problemen thuis. Er zijn intensieve gesprekken gevoerd. Zij vertrouwde mij en zij kon haar hart luchten. Ze had veel angsten. Op een gegeven moment was zij heel erg depressief.
Het klopt dat ik in september 2016 met school naar [plaats] ben geweest. Op een gegeven moment kwam [aangeefster] naar mij toe in mijn kamer. Zij kon niet meer naar haar kamer. Iemand lag te slapen in de kamer en de rest was weg. Uiteindelijk zei ik wel tegen haar dat zij niet tegen de meiden moest zeggen dat zij bij mij op de kamer was geweest. Zij is een half uur maximaal in mijn kamer geweest.
Het klopt dat ik [aangeefster] een soort “huiswerk” heb meegegeven. In de loop van de 6de klas hebben we het over masturberen gehad, zij vond dat moeilijk en zij had het erover dat al haar vriendinnen dat deden en dat zij dat niet durfde. Ik zei: “Doe dat nou maar”. Ik zei: “waar doe je moeilijk over, wat kan het voor kwaad?”
V: Wanneer werd u voor het eerst uitgenodigd bij [aangeefster] thuis?
A: Ik ben daar wel geweest. Ik was daar op een vrijdagavond, denk ik. Zij was depressief. Ze zat nog in de 6de klas. Er was verder niemand bij haar thuis. Ik weet niet meer waarover is gesproken.
Het klopt dat [aangeefster] blootfoto’s van zichzelf heeft verstuurd. Zij zat toen nog op school, ze was nog minderjarig. Het waren in ieder geval twee blootfoto’s.”
5. Het hof heeft in het arrest een nadere bewijsoverweging opgenomen, die, voor zover hier van belang, het volgende inhoudt:
“Het hof overweegt als volgt
Het hof stelt voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de tenlastegelegde seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. De casus van deze zaak laat zich kenmerken door de omstandigheid dat de verdachte gedurende de tenlastegelegde periode muziekdocent was op de middelbare school van de toen nog minderjarige aangeefster, op die school aan de aangeefster muziekles gaf en voorts de aangeefster in haar examenjaar (te weten: het schooljaar 2016-2017, in de tenlastegelegde periode) heeft begeleid bij een profielwerkstuk en bovendien ook haar mentor was. Dat de verdachte met de aangeefster veelvuldig contact onderhield - in persoon en via de telefoon - staat voor eenieder vast. Dat de verdachte en de aangeefster op enig moment een seksuele relatie hebben gehad, staat in de onderhavige zaak eveneens niet ter discussie, ook niet voor de verdediging.
De door het hof te beantwoorden hamvraag is evenwel of deze relatie zich heeft afgespeeld in de tenlastegelegde periode (de lezing van de aangeefster), of dat deze pas was begonnen nadat de aangeefster op [geboortedatum] 2017 meerderjarig was geworden en de school reeds had verlaten (de lezing van de verdachte).
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
Het hof ziet allereerst geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van de aangeefster, en dus ook niet als het gaat over de periode waarin de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De aangeefster heeft gedetailleerde verklaringen afgelegd over de verrichte seksuele handelingen en de momenten waarop die hebben plaatsgevonden. Deze verklaringen zijn naar het oordeel van het hof op hoofdlijnen consistent en komen authentiek over. Hetgeen door de verdediging is aangevoerd ter zake van de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van haar verklaringen - meer in het bijzonder omtrent het nuttigen van wijn op het schoolreisje in [plaats] in september 2016 - doet hier naar het oordeel van het hof niet aan af. Voorts is het hof ook niet gebleken van enig motief zijdens de aangeefster om in strijd met de waarheid over haar relatie met de verdachte en de periode waarin deze heeft plaatsgevonden te verklaren, te meer niet nu zij zelf degene is geweest die de relatie uiteindelijk heeft verbroken. Het hof is dan ook van oordeel dat de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar zijn en tot het bewijs kunnen worden gebezigd.
Steunbewijs
Anders dan de verdediging en de rechtbank, is het hof van oordeel dat het dossier genoeg steunbewijs biedt voor de lezing van de aangeefster, inhoudende dat er - kort gezegd - sprake was van een seksuele relatie tussen haar en de verdachte in de tenlastegelegde periode. Hetgeen de aangeefster heeft verklaard over wat er tussen haar en de verdachte heeft plaatsgevonden in het kader van de verhouding die zij met hem had, staat naar het oordeel van het hof beslist niet op zichzelf, maar vindt voldoende steun in ander bewijsmateriaal. Zo vindt de verklaring van de aangeefster, dat zij vanaf september 2016 tot januari 2018 een seksuele relatie met de verdachte onderhield en hem onder meer in de schoolperiode 2016-2017 naaktfoto’s heeft gestuurd, steun in een proces-verbaal van bevindingen waarin de politie heeft beschreven dat de op de telefoon van de aangeefster aangetroffen naaktfoto’s op 24 januari 2017 en 26 januari 2017 verzonden zouden kunnen zijn en in de verklaring van de verdachte zelf, zoals afgelegd bij de politie, dat hij naaktfoto’s van de aangeefster heeft ontvangen toen zij nog minderjarig was en nog op school zat. Ook biedt de frequente privécommunicatie en het belgedrag tussen de verdachte en de aangeefster in de tenlastegelegde periode ondersteuning aan de lezing van de aangeefster. In het bijzonder biedt daarvoor steun de inhoud van de chatberichten via WhatsApp in de periode van 28 februari 2017 tot en met 2 maart 2017. De inhoud van deze berichten biedt veel meer steun voor de lezing van de aangeefster dat er gedurende de tenlastegelegde periode sprake was van een seksuele relatie, terwijl de inhoud daarvan veel moeilijker valt te rijmen met de door de verdachte geschetste lezing inhoudende dat daarvan geen sprake was, maar dat hun relatie slechts vriendschappelijk was. Voorts biedt ook de verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij de aangeefster in de loop van het examenjaar huiswerk heeft gegeven bestaande uit het advies om thuis te oefenen met masturberen, steun aan de lezing die de aangeefster geeft van hetgeen gedurende haar examenjaar tussen haar en de verdachte is voorgevallen. Dit geldt tenslotte ook voor verdachtes verklaring voor zover inhoudende dat hij tijdens het schooljaar op een vrijdagavond bij de aangeefster thuis op bezoek is gegaan terwijl hij wist dat haar ouders niet thuis waren, zonder - ook niet ten overstaan van het hof - aan te kunnen geven wat de redenen van dat bezoek zijn geweest.
Conclusie
Het hof is gezien dit alles van oordeel dat de verdachte als docent en mentor een seksuele relatie met de destijds minderjarige aangeefster heeft gehad en acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend, bewezen.”
III. Het middel van cassatie en de bespreking daarvan
6. Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring niet toereikend is gemotiveerd omdat niet is voldaan aan de bewijsminimumregel als bedoeld in art. 342, tweede lid Sv, doordat het hof het bewijs van het tenlastegelegde in wezen uitsluitend heeft doen steunen op de verklaringen van één getuige, namelijk die van de aangeefster.
7. De Hoge Raad hanteert in bewijsminimumzaken de volgende vooropstelling. Volgens het tweede lid van art. 342 Sv kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat art. 342, tweede lid, Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vereist een beoordeling van het concrete geval. De Hoge Raad kan daarom geen algemene regels geven over de toepassing van art. 342, tweede lid, Sv, maar daarover slechts tot op zekere hoogte duidelijkheid geven door het beslissen van concrete gevallen. Opmerking verdient nog dat het bij de beoordeling in cassatie of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, van belang kan zijn of de feitenrechter zijn oordeel dat dat het geval is, nader heeft gemotiveerd.3.
8. Bepalend is of de (door de aangever) gereleveerde feiten en omstandigheden voldoende steun vinden in het overige door het hof gebezigde bewijsmateriaal. Daarbij mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband tussen die verklaring en dat overige bewijsmateriaal.4.Ten aanzien van het hier bedoelde steunbewijs is niet vereist dat het betrekking heeft op de tenlastegelegde gedragingen.5.De rechtspraak van de Hoge Raad kan evenwel zo worden uitgelegd dat het steunbewijs voldoende steun dient te bieden aan die gedraging(en). Daarvan zal in de regel geen sprake zijn als het steunbewijs alleen de aanwezigheid bevestigt van de verdachte bij de aangever/aangeefster op dezelfde tijd en plaats.6.
9. De verdachte in de onderhavige zaak is gedurende het schooljaar 2016-2017 de docent en enige tijd de mentor van de aangeefster geweest. Zij was het grootste deel van die tijd minderjarig. Niet ter discussie staat dat beiden in die tijd zowel in persoon als telefonisch veelvuldig contact met elkaar hadden en dat zij op enig moment een seksuele relatie hebben gehad. De voor het hof relevante vraag is wannéér die seksuele relatie is begonnen. Was dat, zoals de aangeefster zegt, al kort na de aanvang van het schooljaar? Of – en dit is de lezing van de verdachte – begon die relatie pas toen de aangeefster op [geboortedatum] 2017 meerderjarig was geworden en de school al had verlaten?
10. In de kern komt het betoog in de toelichting op het middel erop neer dat uit de bewijsmiddelen niet kan volgen dat de seksuele relatie tussen de verdachte en de aangeefster is begonnen gedurende het schooljaar. Volgens de steller van het middel schort het een en ander aan de motivering van het hof: de lezing van de verdachte zou teveel in het midden zijn gelaten en bovendien is voor het bewijs een niet-redengevende verklaring van de verdachte gebruikt.
11. De door het hof tot het bewijs gebezigde bewijsmiddelen 1, 2 en 4 betreffen verklaringen van de aangeefster. Bewijsmiddel 3 bevat gegevens van het telefonisch contact tussen de aangeefster en de verdachte. Het vijfde bewijsmiddel houdt de verklaring van de verdachte in. Volgens de bewijsoverweging van het hof wordt de verklaring van de aangeefster voldoende ondersteund door objectieve bewijsmiddelen en de verklaring van de verdachte zelf. De verklaring van de aangeefster dat zij de verdachte tijdens het schooljaar naaktfoto’s heeft gestuurd, vindt volgens het hof bijvoorbeeld steun in bewijsmiddel 3 waaruit volgt dat er twee naaktfoto’s op haar telefoon zijn aangetroffen die op 24 januari 2017 en 26 januari 2017 via whatsapp verstuurd kunnen zijn. Ook de verklaring van de verdachte zelf, dat hij tijdens het schooljaar naaktfoto’s van haar heeft ontvangen toen zij nog minderjarig was, biedt aan die verklaring steun. Daarnaast leidt het hof uit de inhoud van de whatsapp-berichten (die gedeeltelijk na schooltijd verzonden zijn) af dat de relatie in die periode niet alleen vriendschappelijk was. Ook het ‘huiswerk’ dat de verdachte de aangeefster had meegegeven om thuis te oefenen met masturberen – hetgeen de verdachte heeft erkend (bewijsmiddel 5) – plaatst het hof in die seksuele context. Tot slot hecht het hof in het kader van het bewijs waarde aan de verklaring van de verdachte waarin hij het bezoek aan de woning van de aangeefster op een moment dat haar ouders niet thuis waren erkent, terwijl hij – aldus het hof in zijn nadere bewijsoverweging – niet heeft kunnen aangeven wat de reden voor dat bezoek was.
12. Het hof heeft naar mijn inzicht voldoende (duidelijk) gemotiveerd waarom naar zijn oordeel in de tenlastegelegde periode sprake is geweest van een seksuele relatie tussen de toen nog minderjarige aangeefster en de verdachte. De bewijsmotivering van het hof onderscheidt zich van zaken waarin het steunbewijs enkel de aanwezigheid van de verdachte in het bijzijn van het vermeende slachtoffer bevestigt. Ik vermag niet in te zien in welk opzicht het hof de verklaring van de verdachte teveel in het midden heeft gelaten. Het hof heeft tegenover deze verklaring duidelijk aangegeven op grond van welke redenen het van oordeel is dat de relatie tijdens het voormelde schooljaar, toen de aangeefster nog minderjarig was, niet enkel vriendschappelijk was.
13. Dat de steller van het middel valt over de overweging van het hof dat de verdachte niet heeft kunnen aangeven waarom hij tijdens dat schooljaar op de genoemde vrijdagavond bij de aangeefster thuis op bezoek is gegaan (terwijl haar ouders niet thuis waren) zonder dat hij heeft kunnen aangeven wat de reden voor dat bezoek was, kan ik enigszins volgen. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte namelijk verklaard dat hij bij aangeefster thuis was uitgenodigd omdat zij graag met hem wilde praten. De verdachte heeft in dat verband echter ook verklaard dat daar niks is gebeurd.7.Dat de verdachte door de aangeefster bij haar thuis was uitgenodigd, blijkt ook uit de verklaring van de aangeefster zelf (bewijsmiddel 1). Zij heeft daarbij echter tevens verklaard dat de verdachte haar toen in haar slaapkamer heeft gebeft. Dat het hof de verklaring van de verdachte in dit verband voor het bewijs heeft gebruikt, heeft ongetwijfeld ermee te maken dat daaruit blijkt dat hij bij de aangeefster thuis is geweest en is in zoverre niet onbegrijpelijk.
14. Al met al meen ik dus dat het hof de bewezenverklaring genoegzaam heeft gemotiveerd. Niet kan worden gezegd dat de voor het bewijs gebruikte verklaring van de aangeefster onvoldoende steun vindt in het overige bewijsmateriaal. Van een schending van art. 342, tweede lid, Sv is naar het mij voorkomt geen sprake.
15. Het middel faalt.
IV. Slotsom
16. Het middel faalt.
17. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
18. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 26‑09‑2023
Ik, A-G, merk op dat een aantal van deze oproepen twee keer is weergegeven. Om geen vertekend beeld te geven heb een dubbeling gemarkeerd door een cursivering van mijn hand.
Zie o.m. HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2452, NJ 2010/515, m.nt. Borgers en HR 28 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:484.
HR 26 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2094, NJ 2010/512, m.nt. Borgers (onder NJ 2010/515).
HR 15 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:717, NJ 2018/298, m.nt. Rozemond.
Zie bijv. HR 13 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:189, NJ 2018/297, m.nt. Rozemond (onder NJ 2018/298). Vgl. ook HR 14 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:637, NJ 2020/254, m.nt. Vellinga en HR 21 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:261.
Proces-verbaal van de ’s hofs terechtzitting van 12 oktober 2021, blad 4.