De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/5.2.3:5.2.3 Recht op pleidooi na verwijzing in cassatie
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/5.2.3
5.2.3 Recht op pleidooi na verwijzing in cassatie
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS382285:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zo Winters 1992, p. 248.
HR 8 februari 1991, NJ 1991, 325
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
266. Vernietigt de Hoge Raad een in cassatie aangevallen uitspraak en verwijst hij daarbij de zaak naar een lagere rechter ter verdere afdoening, vanzelfsprekend met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, dan biedt de procesgang voor die rechter in beginsel geen gelegenheid voor een nieuwe instructie van de zaak. Op dit uitgangspunt wordt echter uitzondering gemaakt, indien de uitspraak van de Hoge Raad een kwestie aan de orde stelt waarover partijen zich nog niet eerder in de procedure hebben kunnen uitlaten, of indien zich na die uitspraak nieuwe feiten hebben voorgedaan of het recht is gewijzigd en dit binnen de grenzen van de rechtsstrijd, zoals getrokken door de uitspraak in cassatie, relevant is. Een zaak zal bijvoorbeeld opnieuw moeten worden geïnstrueerd indien een inhoudelijke behandeling, ten gevolge van een rechterlijke fout in de procesgang voor cassatie - men denke aan een niet terechte niet-ontvankelijkverklaring of een niet terechte weigering van een conclusie of pleidooi - niet (of slechts in beperkte mate) heeft plaatsgevonden.1
Het recht van pleidooi blijkt na verwijzing in cassatie echter ook buiten dergelijke gevallen onverkort te gelden. In het arrest Maduro/Rigaud2 besliste de Hoge Raad immers:
'Ook ingeval geen aanleiding bestaat partijen desgewenst gelegenheid te geven hun stellingen aan te passen, brengen deze eisen [van een goede procesorde, vcal.] mede dat partijen, indien zij daarom vragen, in elk geval moeten worden toegelaten de zaak opnieuw te doen bepleiten ten einde hun visie te geven op de gevolgen van het vernietigende arrest voor de verdere behandeling en beslissing van de zaak.'
Gegeven het uitgangspunt dat de procedure na vernietiging en verwijzing in cassatie geen plaats biedt voor het stellen van nieuwe feiten en rechten, zal het pleidooi buiten gevallen waarin partijen vóór cassatie ten onrechte het pleidooi werd onthouden of waarin een uitzondering op dit uitgangspunt wordt aanvaard, slechts de door de Hoge Raad genoemde strekking kunnen hebben. Nieuwe stellingen waarvan niet kan worden gezegd dat zij specifiek betrekking hebben op de gevolgen van het vernietigende arrest van de Hoge Raad voor de verdere behandeling en beslissing van de zaak, dient de rechter die na verwijzing heeft te oordelen in die gevallen dan ook buiten beschouwing te laten.