Einde inhoudsopgave
De overeenkomst in het insolventierecht (R&P nr. InsR3) 2012/4.4.2.6.4
4.4.2.6.4 Temporele restricties?
mr. T.T. van Zanten, datum 14-09-2012
- Datum
14-09-2012
- Auteur
mr. T.T. van Zanten
- JCDI
JCDI:ADS391543:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Voetnoten
Voetnoten
Het feit dat een vordering in faillissement is geverifieerd, laat de bevoegdheid van de wederpartij om ontbinding of vervangende schadevergoeding te vorderen onverlet; zie HR 27 juni 1952, NJ 1953, 564, m.nt. PhANH (Loorbach q.q./Van Streun) en Rb. Zwolle 24 juli 1968, NJ 1969, 172. Ontbinding of het vorderen van vervangende schadevergoeding is in beginsel mogelijk zolang geen nakoming is verkregen (zie HR 8 januari 1925, NJ1925, p. 297) en dus zelfs nog na ontvangst van een uitkering via de uitdelingslijst. Doet de wederpartij na de voor verificatie bepaalde termijn (art. 108 Fw) een beroep op art. 37 Fw zónder dat zij inmiddels een vordering ter verificatie heeft aangemeld, dan zijn haar mogelijkheden tot verificatie uiteraard evenals die van iedere andere schuldeiser — beperkt; zie de artikelen 127, 173a, 178 en 186 Fw.
Naar mijn mening zijn er geen temporele beperkingen aan de mogelijkheid zich te beroepen op art. 37 Fw. De wederpartij kan art. 37 Fw tijdens de gehele duur van het faillissement inroepen,1 zelfs wanneer zij inmiddels een vordering (tot nakoming) ter verificatie heeft aangemeld, deze vordering ter verificatievergadering is erkend en daarop in het kader van een uitdeling een percentage is uitbetaald. Een beroep op art. 37 Fw kan ook in een dergelijk vergevorderd stadium nog van betekenis zijn; zolang de overeenkomst voortduurt, bestaat immers nog de mogelijkheid dat de wederpartij door de curator tot nakoming wordt aangesproken. Art. 37 Fw biedt haar de mogelijkheid om zich op ieder gewenst moment alsnog van die onzekerheid te ontdoen en — indien de curator zich niet bereid verklaart de overeenkomst na te komen — over te gaan tot ontbinding of het vorderen van vervangende schadevergoeding, althans voor zover deze bevoegdheden haar ter beschikking staan.2 Ná ontbinding is een beroep op de regeling van art. 37 Fw niet langer aan de orde; de overeenkomst bestaat dan immers niet meer.