RvdW 2020/792:1. Mensenhandel, art. 273f Sr, feit 1. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2002/546 m.b.t. de voorloper van art. 273 Sr, art. 250ter (oud) Sr, waarin het gaat om de vraag of opzet op de minderjarigheid van het slachtoffer is vereist. Nu dit niet het geval is, faalt het middel. 2. Onttrekking aan het ouderlijk gezag, art. 279 Sr, feit 2. Minderjarigheid is niet geobjectiveerd zodat het opzet op dit bestanddeel moet worden bewezen. Uit de bewijsvoering kan niet blijken dat verdachte ervan op de hoogte kwam dat leeftijd niet 18 maar 17 was. 3. Klacht dat getuige ttz. is gehoord zonder dat zij was beëdigd, faalt bij gebrek aan feitelijke grondslag, nu de moeder niet als getuige is gehoord maar gebruik heeft gemaakt van het spreekrecht a.b.i. art. 51e Sv. De omstandigheid dat het hof bij zijn vaststellingen omtrent de toestand van A i.h.k.v. de beoordeling van het getuigenverzoek ook aandacht heeft gegeven aan de inhoud van deze door de moeder voorgelezen verklaring, maakt dat niet anders, nu uit het hiervoor weergegeven p-v blijkt dat het hof niet meer dan zeer gering gewicht aan die verklaring heeft toegekend (vgl. ECLI:NL:HR:2014:1695). Volgt gedeeltelijke vernietiging en terugwijzing.