Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/157:157 Vordering strekkende tot een verklaring voor recht dat verweerder een ruimte in een perceel zonder recht of titel gebruikt
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/157
157 Vordering strekkende tot een verklaring voor recht dat verweerder een ruimte in een perceel zonder recht of titel gebruikt
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691724:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2565, RvdW 2017/1063 (Marble House/Cimba Management).
F.J.P. Lock, Stelplicht & Bewijslast, commentaar op art. 3:302 BW.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De derdeverkrijger Marble House (verder Marble) vordert een verklaring voor recht dat Cimba Management (verder Cimba) zonder recht of titel een ruimte in een haar toebehorend bedrijfspand gebruikt en dat Marble de overeenkomst, die is gesloten tussen Cimba en de rechtsvoorganger van Marble, niet hoeft te respecteren. Cimba stelt hiertegenover dat de Marble wel aan die overeenkomst is gebonden, nu zij de ruimte huurt.1 De vordering strekt ertoe dat de rechter vaststelt dat een overeenkomst niet als een bepaalde benoemde overeenkomst (huur) kwalificeert. Marble heeft belang bij een dergelijke verklaring om daarmee aanspraken van verweerder op grond van een van de kwalificatie afgeleide bescherming (‘koop breekt geen huur’ (art. 7:226 BW)) te blokkeren;2 een negatieve verklaring voor recht. Op Cimba ligt de verplichting om, wil zij niet dat de vordering bij gebrek aan verweer wordt toegewezen, zodanig gemotiveerd te reageren op de stellingen van Marble, dat daaruit de onjuistheid van de stellingen van Marble kan worden afgeleid. Cimba vecht de vordering strekkende tot de negatieve verklaring voor recht aan door te wijzen op rechtsfeiten waaruit volgt dat zij een huurrecht heeft. De partij die aan de rechtsverhouding voor haar gunstige rechtsgevolgen wil ontlenen, heeft de stelplicht en de bewijslast van de voor het kunnen aannemen van die rechtsverhouding noodzakelijke feiten. Cimba zal de feiten waaruit die huurovereenkomst volgt moeten stellen en, bij voldoende betwisting door de eiser, moeten bewijzen. Er is geen sprake van een betwisting door Cimba, maar van een door haar gepretendeerd (en door de Marble betwist) recht. Het verweer leidt onvermijdelijk tot een bevrijdend verweer.
Voor meer voorbeelden van vorderingen strekkende tot een negatieve verklaring voor recht zie Bijlagen 5A.