Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/158:158 Conclusie bewijslastverdeling ingeval van een vordering strekkende tot een (negatieve) verklaring voor recht
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/158
158 Conclusie bewijslastverdeling ingeval van een vordering strekkende tot een (negatieve) verklaring voor recht
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691725:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Ook hier blijkt maar weer dat het adagium ‘Wie stelt, moet bewijzen’ de jurist niet verder brengt. Het door een partij ingeroepen rechtsgevolg is bepalend; niet de processuele positie.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Wanneer eiser een geding aanhangig maakt waarbij hij een negatieve verklaring voor recht vordert, is de consequentie van het toelaten van een dergelijke vordering strekkende tot verklaring voor recht dat verweerder het bewijsrisico krijgt toebedeeld; het verweer van verweerder leidt (onvermijdelijk) tot de kwalificatie bevrijdend verweer.1 Het bewijsrisico, indien onzeker blijft of de vordering van verweerder bestaat, berust verweerder.