Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/153:153 Inleiding
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/153
153 Inleiding
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691465:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Van belang is te analyseren waarom het verweer van verweerder te kwalificeren is als een bevrijdend verweer. Eiser doet een beroep op het rechtsgevolg dat een door verweerder gepretendeerde vordering tot veroordeling van eiser niet zou bestaan. Dat die beweerde verbintenis niet bestaat, is de stelling die eiser aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd. Verweerder betwist dat de verbintenis niet zou bestaan. Verweerder heeft op het bestaan van dit rechtsgevolg (nog) geen vordering gegrond. Eiser moet op grond van art. 150 Rv de feitelijke bestanddelen stellen die tot de conclusie leiden dat geen sprake is van een verbintenis van verweerder jegens eiser. Om te toetsen of ingeval van een vordering strekkende tot een negatieve verklaring voor recht, het verweer van verweerder (onvermijdelijk) is te kwalificeren als een bevrijdend verweer, zullen enkele voorbeelden uit de rechtspraktijk de revue passeren. Ik ga er daarbij van uit dat de voorvragen voor eiser gunstig zijn beantwoord en de rechter toekomt aan een inhoudelijke beoordeling. Aangezien bespreking van de voorvraag betreffende misbruik van procesbevoegdheid in internationale octrooizaken behulpzaam is bij de beantwoording in hoeverre een negatieve verklaring voor recht toelaatbaar is, wordt deze voorvraag wel behandeld; voor de behandeling van de voorvragen in het algemeen wordt verwezen naar nr. 151.