Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/8.4.3.3:8.4.3.3 Deskundigenadvies als bewijsmiddel en deskundigenadvies met het oog op de toepassing van ervaringsregels
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/8.4.3.3
8.4.3.3 Deskundigenadvies als bewijsmiddel en deskundigenadvies met het oog op de toepassing van ervaringsregels
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS441368:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Het ligt voor de hand dat dit tot gevolg kan hebben dat het voorschot voor de kosten van de beantwoording van de vragen van een partij in verband met de omstandigheden van het geding (art. 195 Rv) ten laste van die partij kunnen worden gebracht, zoals ook de taxe van de getuige in afwachting van de beslissing over de proceskosten voor rekening komt van de partij die de getuige heeft voorgebracht.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Zoals uiteengezet in par. 8.4.1, onderscheid ik bij de keuze om een deskundigen-advies in te winnen het deskundigenadvies dat louter dient ter voorlichting van de rechter, het deskundigenadvies waarmee (mede) een aanbod tot bewijslevering door middel van een deskundigenadvies wordt gehonoreerd, en het deskundigen-advies dat wordt ingewonnen met het oog op de toepassing van ervaringsregels op een vakgebied waarop de rechter niet zonder meer geacht kan worden deskundig te zijn in een geval waarin partijen er niet mee hebben ingestemd dat de rechter zonder deskundigenadvies beslist. De inventarisatie, analyse en selectie van de stellingen van partijen is ook behulpzaam om zichtbaar te maken of een partij een deugdelijk en relevant bewijsaanbod heeft gedaan, en of de rechter met toepassing van ervaringsregels zonder deskundigenadvies denkt te kunnen beslissen. Wanneer de toepassing van ervaringsregels aanleiding geeft om een deskundigenadvies in te winnen, is het primair een instructiemiddel van de rechter. De beantwoording van de eerste en de tweede vraag is dan hetzelfde als ten aanzien van het deskundigenadvies ter voorlichting van de rechter, waarop par. 8.4.3.2 betrekking heeft.
Deskundigenadvies als bewijsmiddel: de eerste en de tweede vraag
Wanneer een deskundigenadvies (mede) wordt gelast om een partij gelegenheid te bieden tot bewijslevering door middel van een deskundigenadvies, zal de rechter nog steeds dienen te bepalen welke vragen aan de deskundige worden voorgelegd. In het trechtermodel van het Nederlandse civiele procesrecht bepalen partijen de omvang van de rechtsstrijd en bepaalt de rechter vervolgens met behulp van de in par. 8.4.3.2 besproken techniek welke feiten tot de beslissing van de zaak kunnen leiden, en welke daarvan tussen partijen in geschil zijn en bewijs behoeven. Met de beschrijving van het benodigde bewijs zijn de vragen aan de deskundige nog niet gegeven. De opdracht aan de deskundige is een nadere uitwerking van die beschrijving. Bij een getuigenverhoor heeft een partij die bewijs mag leveren van bepaalde feiten, binnen het probandum ruime mogelijkheden om vragen aan de getuigen te stellen. De achtergrond hiervan is dat een partij zeggenschap heeft over haar burgerlijke rechten en bewijslevering haar in staat stelt die rechten te doen vaststellen en te verwezenlijken. De wederpartij heeft binnen de grenzen van het probandum ruime mogelijkheden om tegenvragen te stellen en zich te verdedigen tegen geleverd bewijs. De rechter is terughoudend met het oordeel dat een vraag buiten de grenzen van het probandum valt, niet alleen wegens de zeggenschap van partijen, maar ook omdat hij zonder het antwoord op een vraag niet eenvoudig kan voorzien of een vraag relevant is voor het bewijs.
Ik zie geen reden waarom dit bij bewijslevering door middel van een deskundigenadvies anders zou zijn. Het lijkt mij zinvol dat de rechter niet alleen het geschilpunt omschrijft in verband waarmee een deskundige zal worden benoemd, maar ook vermeldt van welke feiten bewijs moet worden geleverd, oftewel een probandum formuleert. Omdat de opdracht aan de deskundige een nadere uitwerking is van de feiten waarvan bewijs moet worden geleverd, en partijen invloed hebben op de omvang van de bewijslevering binnen de grenzen van het probandum, ligt het voor de hand dat de rechter ruimhartig rekening houdt met de feiten die volgens partijen in de waarheidsvinding moeten worden betrokken. Dit betekent naar mijn opvatting dat hij de door partijen voorgestelde vragen overneemt, tenzij een vraag de grenzen van het probandum te buiten gaat. Twijfelt hij over het laatste, dan kan hij in de opdracht het verzoek opnemen om de betreffende vraag te beantwoorden voor zover de deskundige meent dat de vraag op zijn vakgebied betekenis kan hebben voor de feiten waarop de bewijslevering betrekking heeft.1
Hiermee zijn de eerste en de tweede vraag ook beantwoord met betrekking tot de keuze van de vragen aan de deskundige in een geval waarin met het inwinnen van een deskundigenadvies een bewijsaanbod van een partij wordt gehonoreerd.