Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/239
239 Beroep op het tenietgegaan zijn van verbintenis tot betaling algemeen
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691418:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie ook art. 6:43 lid 1 en art. 6:44 BW alsmede HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1868, NJ 2016/126 met nt. S.D. Lindenbergh; de volgorde is: (incasso)kosten, verschenen rente, tenslotte hoofdsom.
Verweerder zal op z’n minst moeten stellen wanneer en op welke wijze (per bank of contant) de vordering is voldaan evenals controleerbare bescheiden overleggen waaruit betaling zou kunnen volgen (bijv. een afschrift van een bankrekening waaruit een overschrijving of kasopname van het bewuste bedrag kan worden afgeleid).
HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:689, NJ 2015/264 met nt. F.M.J. Verstijlen & A.I.M. van Mierlo (JPR Advocaten/Gunning q.q.).
De crediteur is in beginsel verplicht bij iedere voldoening een kwitantie af te geven (art. 6:48 lid 1 en 2 BW). Zie ook Asser/Sieburgh 6-I 2020/265 en 266.
Een kwijtingsverklaring houdt in beginsel niet meer in dan bewijs dat een betaling heeft plaatsgevonden, waartegen tegenbewijs openstaat (HR 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:975, NJ 2018/279, MvV 2018/11, p. 350 e.v. met nt. J.B.R. Regouw, JOR 2018/233 met nt. C. Spierings (Citadel/Bela)).
Eventueel kan verweerder schriftelijke verklaringen overleggen van potentiële getuigen die verklaren dat verweerder een of meer bedragen contant heeft voldaan. Verweerder kan ook een bewijsaanbod doen dat verschillende getuigen aanwezig waren toen hij contant betaalde.
Een volmacht van de rekeninghouder aan de schuldeiser tot debiteren van zijn bankrekening.
De stornering van een automatische incasso door de bank van de geïncasseerde leidt niet tot een schuld van de bank aan de geïncasseerde, maar is een louter administratieve handeling (HR 16 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8732, NJ 2012/89 met nt. P. van Schilfgaarde, MvV 2012/3, p. 74 e.v met nt. B. Bierens (SNS/Pasman q.q.)).
De creditering van een betaalrekening heeft na een automatische incasso vooralsnog slechts de betekenis van een betaling onder opschortende voorwaarde dat de termijn is verlopen zonder dat door de debiteur van de betaling of de bank gebruik is gemaakt van hun bevoegdheid tot terugboeking (HR 3 december 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR1943, NJ 2005/200 met nt. PvS (Mendel q.q./ABN AMRO of Worldexchange)).
Een betalingsregeling houdt een nadere afspraak in omtrent de termijnen waarbinnen het in rekening gebrachte bedrag dient te worden voldaan.
Stein in zijn noot onder HR 22 januari 1993, ECLI:NL:HR:1993:AG0497, NJ 1993/665 (Z./De Tille). In de relatie werkgever-werknemer rust de bewijslast voor het niet-afdragen door de werknemer van door hem voor de werkgever ontvangen bedragen in beginsel op de werkgever; de werknemer is afhankelijk van de administratie van de werkgever. Zie voor zwart geld HR 4 mei 1984, ECLI:NL:HR:1984:AG4803, NJ 1984/609 (Houweling/Wieten).
HR 21 juni 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4390, NJ 2003/690 met nt. DA (Singaporese nalatenschap).
Vordert eiser betaling van bewezen diensten of geleverde goederen en voert verweerder aan dat hij reeds heeft betaald,1 dan heeft verweerder stelplicht en zo nodig bewijslast van de betalingen. Hij doet een beroep op het rechtsgevolg dat zijn verbintenis is tenietgegaan (een bevrijdend verweer). Verweerder moet zijn verweer voldoende concreet met feiten en omstandigheden onderbouwen; 2 laat hij dat na, dan wordt hij niet toegelaten tot het leveren van bewijs. Betwist eiser de ontvangst van de betaling (een grondslagverweer zijdens eiser), dan ligt het op de weg van verweerder zijn stelling dat hij heeft betaald en dat eiser deze betaling heeft ontvangen, voldoende feitelijk nader te onderbouwen. Voldoet verweerder niet aan zijn (nadere) stelplicht, dan komt bewijslevering niet aan de orde. Slaagt verweerder niet in het bewijs van zijn bevrijdend verweer, dan wordt de vordering van eiser toegewezen.
Girale betaling
Een betaling door middel van overboeking van het verschuldigde op de bankrekening van de schuldeiser is voldaan op het tijdstip dat dit bedrag op die bankrekening is bijgeschreven (art. 6:114 lid 2 jo. lid 1 BW).3
Contante betaling
Bij contante betaling is een kwitantie voor de schuldenaar het bewijs van kwijting dat de geldschuld is tenietgegaan.4 De akte van kwijting heeft dwingende bewijskracht tussen partijen (art. 157 lid 2 Rv).5 Stelt de schuldenaar contant te hebben betaald zonder daarvoor een kwitantie van de schuldeiser te hebben ontvangen,6 dan ligt dat in de risicosfeer van de schuldenaar. De debiteur had gebruik kunnen maken van de middelen die de wet voor deze gevallen ten dienste heeft gesteld (opschorting (art. 6:48 lid 3 BW) of girale betalingen).
Automatische incasso
Bij automatische incassobetalingen is het niet de rekeninghouder maar de schuldeiser die opdracht geeft tot een betaling ten laste van de betaalrekening van de schuldenaar.7 De gedebiteerde rekeninghouder en de bank hebben bij een automatische incasso de bevoegdheid om binnen een bepaalde periode te storneren (het verrichten van een herstelboeking bij een onjuiste girale afschrijving) om zo afschrijvingen ongedaan te maken. Voor stornering is een feitelijke handeling nodig hetzij van degene op wiens naam de rekening staat waarvan het bedrag wordt afgeschreven hetzij van de bank wegens een onvoldoende saldo.8 Bij elke girale betaling (en dus ook een automatische incasso) vindt de betaling en daarmee het tenietgaan van de onderliggende geldschuld plaats op het moment dat de betaalrekening van de crediteur wordt gecrediteerd (art. 6:114 lid 2 jo. lid 1 BW).9
Nadere betalingsafspraak?
Wanneer door verweerder wordt gesteld dat de verbintenis waarvan nakoming wordt gevorderd is tenietgegaan door uitvoering van een nadere betalingsafspraak, zal verweerder dienen te stellen en zo nodig te bewijzen dat een betalingsafspraak is gemaakt en dat die afspraak is uitgevoerd (een bevrijdend verweer).10 Betwist eiser dat een betalingsregeling tot stand is gekomen en dat hij betalingen heeft ontvangen, dan ligt het op de weg van verweerder om zijn verweer met een afschrift van de gestelde betalingsregeling en betalingsbewijzen nader te concretiseren.
Heeft afdracht plaatsgevonden?
Indien een opdrachtnemer bij de uitvoering van de opdracht voor rekening van de opdrachtgever gelden heeft ontvangen, moet hij daarvan rekening doen (art. 7:403 lid 2 BW). “Wie geld voor een ander heeft ontvangen en aanvoert dit aan die ander te hebben afgedragen, dient daarvan het bewijs te leveren: eiser dient het bewijs te leveren dat de schuld is ontstaan, dat gedaagde gelden heeft ontvangen; de gedaagde dat de schuld is tenietgegaan, doordat hij de gelden aan de eiser heeft afgedragen.”11
Voorbeeld
De rechtsopvolger van een overleden volmachtgeefster vorderde van een gevolmachtigde nakoming van diens verplichting jegens de volmachtgeefster tot afdracht van gelden die de gevolmachtigde van een derde had ontvangen ten behoeve van de volmachtgeefster. De gevolmachtigde bestreed niet dat hij deze gelden had ontvangen en evenmin zijn contractuele verplichting om deze gelden aan de volmachtgeefster af te dragen, maar voerde tot verweer aan dat hij reeds aan zijn verplichting had voldaan, namelijk door de gelden aan de volmachtgeefster af te dragen (verbintenis tot afdracht is inmiddels tenietgegaan: een bevrijdend verweer). De eisende partij mocht niet worden belast met het bewijs van de onjuistheid van deze door de gevolmachtigde aangevoerde stelling.12