Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/271
Verbeurdverklaring, art. 33a Sr. Het hof heeft geen vaststellingen gedaan waaruit kan volgen dat het bewezenverklaarde met behulp van deze voorwerpen is begaan c.q. dat een van de bedoelde voorwerpen is gebruikt in verband met de bewezenverklaarde feiten. Het cassatiemiddel is in zoverre terecht voorgesteld. HR zal om redenen van doelmatigheid de zaak met betrekking tot deze voorwerpen zelf afdoen en gelast de teruggave ervan aan verdachte.
HR 16-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:229
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 februari 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
20/00053
- Conclusie
plv. A-G mr. P.M. Frielink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:229, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑02‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1260, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2020
Essentie
Verbeurdverklaring, art. 33a Sr. Het hof heeft geen vaststellingen gedaan waaruit kan volgen dat het bewezenverklaarde met behulp van deze voorwerpen is begaan c.q. dat een van de bedoelde voorwerpen is gebruikt in verband met de bewezenverklaarde feiten. Het cassatiemiddel is in zoverre terecht voorgesteld. HR zal om redenen van doelmatigheid de zaak met betrekking tot deze voorwerpen zelf afdoen en gelast de teruggave ervan aan verdachte.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/00053
Datum 16 februari 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.