Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/270
1. Van de vrijheid beroofd houden, art. 282 lid 1 Sr. Casus: verdachte, een Irakese rechter bij het Iraakse Hoge Strafhof, heeft een internationaal vals arrestatiebevel tegen zijn toenmalige schoonzoon van wie zijn dochter wilde scheiden doen uitvaardigen, waardoor deze in NL is klemgereden en een uur lang is gecontroleerd en het hem niet vrijstond zich te verwijderen van de plaats waar hij was stil gezet met zijn voertuig. Het oordeel van het hof dat de toenmalige schoonzoon door deze feitelijke aanhouding van zijn vrijheid is ‘beroofd’ a.b.i. art. 282 lid 1 Sr is niet onbegrijpelijk.
HR 16-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:228
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 februari 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
19/05742
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:228, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑02‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1144, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2020
Essentie
1. Van de vrijheid beroofd houden, art. 282 lid 1 Sr. Casus: verdachte, een Irakese rechter bij het Iraakse Hoge Strafhof, heeft een internationaal vals arrestatiebevel tegen zijn toenmalige schoonzoon van wie zijn dochter wilde scheiden doen uitvaardigen, waardoor deze in NL is klemgereden en een uur lang is gecontroleerd en het hem niet vrijstond zich te verwijderen van de plaats waar hij was stil gezet met zijn voertuig. Het oordeel van het hof dat de toenmalige schoonzoon door deze feitelijke aanhouding van zijn vrijheid is ‘beroofd’ a.b.i. art. 282 lid 1 Sr is niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.