Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/6.2.3.5
6.2.3.5 Voorlopige voorzieningen
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS503481:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zulks is anders volgens art. 1074 lid 2 Rv op grond waarvan de kortgedingrechter — ondanks een beroep op een geldige overeenkomst tot arbitrage — bevoegd blijft.
Hetzelfde wordt verdedigd ten aanzien van art. 1074 lid 2 Rv dat — als gezegd — letterlijk niet erin voorziet dat de kortgedingrechter partijen verwijst naar het arbitraal kort geding (vgl. art. 1022 lid 2 Rv jo. art. 1051 lid 2 Rv); zie ook Arbitragerecht (VAN DEN BERG), 10.2.2, Burg. Rv. (SNIJDERS), art. 1074, aant. 2 en W.D.H. ASSER, TvA 1999, blz. 29; in dezelfde zin Pres. Rb. Amsterdam 23 november 1990, KG 1990, 392 en Pres. Rb. Rotterdam 22 juni 1994, S&S 1996, 37, TvA 1996, blz. 56, m.nt. SANDERS.
Art. II lid 3 NYC bepaalt, kort gezegd, dat de gewone rechter bij een beroep op een geldige overeenkomst tot arbitrage verplicht is de partijen naar arbitrage te verwijzen en laat daarop letterlijk bezien geen uitzonderingen toe. Zulks betekent dat de gewone rechter volgens de letterlijke tekst van art. II lid 3 NYC ook moet verwijzen bij een beroep op een overeenkomst tot arbitraal kort geding.1 We hebben evenwel gezien dat het Verdrag van New York eigenlijk niet het oog heeft op voorlopige voorzieningen (zie 6.2.2.5). Verdedigd kan daarom worden dat de gewone kortgedingrechter de zaak, ondanks een beroep op een geldige overeenkomst tot arbitraal kort geding, aan zich kan houden.
Toch mag niet helemaal worden uitgesloten dat de gewone rechter partijen op grond van art. II lid 3 NYC verwijst naar het overeengekomen arbitraal kort geding als een beroep op een geldige overeenkomst tot arbitraal kort geding wordt gedaan.2 Het antwoord op de vraag of zulks geschiedt, zal met name afhangen van het antwoord op de vraag of men aanneemt dat het daaruit voortvloeiende arbitraal kortgedingvonnis voor erkenning en tenuitvoerlegging krachtens het Verdrag van New York in aanmerking komt (zie voorts 6.2.2.5).