De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.9.3:7.9.3 Gevolgen als de bewijslast rust op de houder van de bescheiden
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.9.3
7.9.3 Gevolgen als de bewijslast rust op de houder van de bescheiden
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS373525:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart, p. 155.
HR 29 november 2002, NJ 2004, 304, r.o. 3.5.3(TransportFerry Service/N.S. c.s.) over bewijslast bij oorzakelijk verband.
HR 13 december 2002, NJ 2003, 212, r.o. 3.6.1(B/Olifiers) over aannemelijk maken van personenschade.
HR 15 december 2006, NJ 2007, 203, r.o. 3.4(Noordnederlands Effektenkantoor/Mourik).
HR 26 maart 2004, NJ 2009, 340, r.o. 4.4(B/Levob).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Rust de bewijslast op de partij die zich op vertrouwelijkheid beroept, dan zal er vanuit gegaan moeten worden, dat de voor de betrokken partij relevante feiten niet of onvoldoende vast staan, zodat deze partij het risico loopt dat hij de procedure verliest wanneer hij deze gegevens niet verstrekt. Aldus de parlementaire geschiedenis bij de wetswijziging uit 2002 bij de bespreking van de gewichtige reden.1 Dat kan bijvoorbeeld aan de orde zijn, wanneer de benadeelde bij een personenschade beschikt of de beschikking kan krijgen over het dossier van zijn behandelend artsen met gegevens die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van causaal verband of aard van de beperkingen na een ongeval. Dergelijke medische gegevens kunnen van belang zijn voor de onderbouwing van het op grond van art. 150 Rv door de benadeelde te bewijzen oorzakelijk verband2 of bij de door de benadeelde aannemelijk te maken schade.3 Hoewel de gegevens van belang zijn voor de beoordeling van het geschil, kan het afdwingen van verstrekking daarvan strijdig zijn met het aan de patiënt toekomende afgeleide verschoningsrecht, wanneer het gaat om gegevens terzake waarvan de arts een verschoningsrecht toekomt. Dat een gebod tot verstrekking achterwege moet blijven, staat er echter niet aan in de weg dat de rechter aan het niet verstrekken van de gegevens gevolgen kan verbinden voor de voldoening aan de stelplicht, de bewijslastverdeling of de waardering van het bewijs.
Dat degene op wie de bewijslast rust de gevolgen moet dragen van het niet leveren van bewijs, past natuurlijk ook bij hetgeen geldt voor degene die niet voldoet aan een op hem rustende verzwaarde stelplicht. In dat geval geldt immers dat het voor de hand ligt dat de rechter stellingen als onvoldoende bewist en derhalve vaststaand aanmerkt of dat hij deze voorshands bewezen acht, zodat tegenbewijs is toegestaan.4 Dat aldus consequenties verbonden kunnen worden aan een weigering bescheiden te verstrekken, is ook in overeenstemming met hetgeen geldt voor de benadeelde die onderworpen wordt aan een medisch deskun-digenbericht en die zich vervolgens beroept op zijn wettelijk blokkeringsrecht om te verhinderen dat het rapport aan zijn wederpartij wordt verstrekt.5 Een beroep op blokkeringsrecht is immers toegestaan, maar de rechter kan aan die weigering evenzeer de gevolgtrekkingen verbinden die hij geraden acht.