Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/696
Art. 81 lid 1 RO. Faillissementsrecht. Faillietverklaring. Betwisting vordering aanvrager o.g.v. beroep op verjaring. Hof oordeelt beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
HR 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:959
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 mei 2020
- Magistraten
Mrs. G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
19/02413
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:959, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1353, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2019
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Faillissementsrecht. Faillietverklaring. Betwisting vordering aanvrager o.g.v. beroep op verjaring. Hof oordeelt beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Partij(en)
[verzoekster] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , VERZOEKSTER tot cassatie, hierna: [verzoekster] , advocaat: K. Aantjes, tegen 1. Hans Carel Marcar HENDRIKS, en 2. 2. Hendrik Arend LANTING, beiden in hun hoedanigheid van 3. curator in de faillissementen van: 4. (I.) [A] Holding B.V., (II.) [B] B.V., (III.) [C] B.V., (IV.) [D] B.V., (V.) [E] Holding B.V., (VI.) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.