RvdW 2020/718:Niet beslist op beroep van raadsvrouw op overschrijding redelijke termijn in hoger beroep. HR doet de zaak zelf af en volstaat met oordeel dat de redelijke termijn is overschreden, nu HR in de overschrijding daarvan met ruim 1 mnd. en de opgelegde gevangenisstraf van 2 mnd. geen aanleiding ziet om daaraan enig rechtsgevolg te verbinden. HR ambtshalve: hof heeft verdachte de verplichtingen opgelegd om aan de Staat t.b.v. de in het arrest genoemde slachtoffers de in het arrest vermelde bedragen te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest telkens genoemde aantal dagen hechtenis. HR zal de uitspraak van het hof ambtshalve vernietigen v.zv. daarbij telkens vervangende hechtenis is toegepast en aan verdachte met toepassing van art. 6:4:20 Sv telkens gijzeling opleggen van gelijke duur.