De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.8.6.1:7.8.6.1 Inleiding
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.8.6.1
7.8.6.1 Inleiding
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS377102:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De eisen die gesteld worden aan een succesvol beroep op een gewichtige reden kunnen een partij belemmeren in zijn mogelijkheden om in vrijheid en zonder mogelijke inmenging van anderen zijn gedachten te vormen over de bij een mogelijk geschil te geven reactie. Een partij kan er behoefte aan hebben om over dat mogelijke geschil van gedachten te wisselen met medewerkers, waaronder interne adviseurs, of met externe adviseurs, zoals bijvoorbeeld accountants bij due diligence onderzoeken of experts bij onderzoeken in opdracht van verzekeraars. Deze adviseurs verstrekken vaak adviezen in de vorm van rapporten en die rapporten bevatten vaak zowel feitelijke vaststellingen als adviezen en/of opinies. Een aanspraak op dergelijke bescheiden van medewerkers of externe adviseurs op grond van art. 843a zou inbreuk kunnen maken op de wens in vrijheid en zonder mogelijke inmenging van anderen over de aangewezen aanpak te overleggen.
Aanvankelijk behoefde de vraag, of art. 843a inbreuk kon maken op de mogelijkheden voor dergelijk overleg geen overdenking. Zolang bescheiden zo strikt gedefinieerd waren, dat in opdracht van een partij gemaakte rapporten daarbuiten vielen, kon de vraag niet gaan spelen. Zolang verlangd werd dat bescheiden slechts opgevraagd konden worden, wanneer de inhoud daarvan in beginsel bekend was, bestond er geen mogelijkheid om op rapporten aanspraak te maken. Met de verruiming van de exhibitieplicht doordat de begrippen rechtmatig belang en bepaalde bescheiden ruimer worden uitgelegd, is de vraag of bijvoorbeeld rapporten verstrekt moeten worden van belang geworden.