De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.8.6.2:7.8.6.2 Keuzes bij WOB en WBP
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.8.6.2
7.8.6.2 Keuzes bij WOB en WBP
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS375938:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 29 juni 2007, NJ 2007, 638, r.o. 3.14(Dexia Bank Nederland/Van Steenoven).
Rb. Den Haag 27 december 2005 in van Dijk 2009, p. 590-591.
Berkvens 2009, p.371-373.
Wilken 2010a, p. 260; aldus ook annotatie Wilken 2010b, p. 608-615.
Simons 2010, p. 45.
Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen.
Art. 9 Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen, p. 32.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De vraag, of bescheiden bestemd voor intern overleg ten behoeve van gedachtevorming verstrekt moeten worden of niet, is niet uniek. Die vraag komt immers ook aan de orde bij - bijvoorbeeld - de Wet Openbaarheid van Bestuur en de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Onder de Wet Openbaarheid van Bestuur geldt, dat de overheid geen persoonlijke beleidsopvattingen kenbaar behoeft te maken uit stukken bestemd voor intern beraad. Ook onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens behoeven niet geopenbaard te worden interne notities die de persoonlijke gedachten van medewerkers van de houder van de bescheiden bevatten en die uitsluitend zijn bedoeld voor intern overleg en beraad. Aan dat oordeel ligt de volgende overweging ten grondslag:
"Het hof heeft voornoemde notities terecht onderscheiden van interne notities die de persoonlijke gedachten van medewerkers van Dexia bevatten en die uitsluitend zijn bedoeld voor intern overleg en beraad, omdat het bij laatstgenoemde notities veel minder vanzelfsprekend is dat deze bedoeld zijn om tezamen met andere persoonsgegevens in een bestand te worden opgenomen."1
In rechtspraak en literatuur is deze uitzondering onder de WBP verder uitgewerkt. Door de rechtbank Den Haag2 is dat gedaan door met zoveel woorden te erkennen het belang van ongestoorde gedachtewisseling. Dat belang wordt in de literatuur over de Wet Bescherming Persoonsgegevens niet alleen betrokken op overleg met eigen medewerkers, maar ook op overleg met door de organisatie ingeschakelde externe adviseurs, aldus Berkvens,3 Wilken4 en Simons.5 Illustratief is dat de Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen de mogelijkheid om bescheiden te weigeren derhalve zowel betrekt op intern overleg met medewerkers6 als op overleg met externe adviseurs op het gebied van onder meer recht, fiscaliteit en verzekeringen.7