Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/517
Opzettelijk gebruik valselijk opgemaakte werkgeversverklaringen? De enkele omstandigheid dat verdachte op het moment dat zij de werkgeversverklaringen bij de hypotheekofferte voegde ‘niet alleen [had] kunnen maar ook [had] moeten zien’ dat de verklaringen onjuist waren ingevuld, kan de gevolgtrekking dat verdachte daarvan met opzet gebruik heeft gemaakt, niet dragen. Samenhang met 16/05521.
HR 10-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:548
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 april 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
16/05198
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:548, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:89, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑2018
Essentie
Opzettelijk gebruik valselijk opgemaakte werkgeversverklaringen? De enkele omstandigheid dat verdachte op het moment dat zij de werkgeversverklaringen bij de hypotheekofferte voegde ‘niet alleen [had] kunnen maar ook [had] moeten zien’ dat de verklaringen onjuist waren ingevuld, kan de gevolgtrekking dat verdachte daarvan met opzet gebruik heeft gemaakt, niet dragen. Samenhang met 16/05521.
Partij(en)
10 april 2018
Strafkamer
nr. S 16/05198
AJ/SA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 12 oktober 2016, nummer 21/003857-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.