Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/245
Niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep o.g.v. art. 416 lid 2 Sv. Hof heeft met de overweging ‘dat formeel gezien geen sprake is van een aanhoudingsverzoek’ kennelijk als oordeel tot uitdrukking gebracht dat het vóór de terechtzitting door de niet-gemachtigde raadsman gedane aanhoudingsverzoek niet geldt als verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting waarop hof uitdrukkelijk en gemotiveerd diende te beslissen. Dat oordeel is onjuist. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 04-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:190
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 februari 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
18/05488
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:190, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1430, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2019
Essentie
Niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep o.g.v. art. 416 lid 2 Sv. Hof heeft met de overweging ‘dat formeel gezien geen sprake is van een aanhoudingsverzoek’ kennelijk als oordeel tot uitdrukking gebracht dat het vóór de terechtzitting door de niet-gemachtigde raadsman gedane aanhoudingsverzoek niet geldt als verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting waarop hof uitdrukkelijk en gemotiveerd diende te beslissen. Dat oordeel is onjuist. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/05488
Datum 4 februari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.