Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1096
Medeplichtigheid telen en aanwezig hebben hennep in woning, art. 3.B en 3.C Opiumwet. HR ambtshalve: OM n-o in vervolging. Verdachte overleden (art. 69 Sr). Samenhang tussen 18/00173, 18/00190, 18/02118 en 18/02120.
HR 06-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1556
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/02120
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1556, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:899, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑08‑2020
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/02120
Datum 6 oktober 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 5 december 2017, nummer 22/000584-15, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1947,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie A-G mr. D.J.C. Aben:
1. Op 3 december 2019 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.