Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992
Artikel 8c
Geldend
Geldend van 01-01-2007 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
07-12-2006, Stcrt. 2006, 251 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: DV2006/828)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2006, Stcrt. 2006, 251 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: DV2006/828)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
1.
De in artikel 13a, tweede lid, van de wet bedoelde periode van terbeschikkingstelling van een bestelauto bedraagt vier weken, verminderd met voorafgaande aansluitende periodes van terbeschikkingstelling van enige bestelauto door de ondernemer aan dezelfde persoon.
2.
Indien een ondernemer een bestelauto waarvoor op de voet van artikel 13a, eerste lid, van de wet vrijstelling van belasting is verleend ter beschikking stelt aan een derde, neemt hij in zijn administratie de volgende gegevens en bescheiden op:
- a.
de naam, het adres en een kopie van het legitimatiebewijs van degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld; en
- b.
een kopie van het contract tussen de ondernemer en degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld, waaruit het kenteken van de bestelauto en de periode van terbeschikkingstelling blijkt.
3.
Ingeval de in het tweede lid bedoelde ondernemer de bestelauto langer dan de in het eerste lid bedoelde periode ter beschikking stelt aan een derde die voldoet aan het gestelde in artikel 13a, tweede lid, van de wet, verstrekt degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld aan de ondernemer een verklaring:
- a.
dat hij ondernemer is als bedoeld in artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968;
- b.
dat het geen ondernemerschap betreft als bedoeld in artikel 7, zesde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968;
- c.
dat de bestelauto meer dan bijkomstig in zijn onderneming zal worden gebruikt; en
- d.
dat hij bij een wijziging in deze omstandigheden onmiddellijk de ondernemer die de bestelauto aan hem ter beschikking stelt zal informeren en de verklaring zal intrekken.
4.
De ondernemer die een bestelauto langer dan de in het eerste lid bedoelde periode ter beschikking stelt aan een derde als bedoeld in het derde lid, neemt in zijn administratie naast de in het tweede lid bedoelde gegevens en bescheiden de volgende gegevens en bescheiden op:
- a.
het BTW-identificatienummer van degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld, en een afdruk van de verificatie van dit nummer uit het Europese datasysteem van BTW-identificatienummers; en
- b.
de in het derde lid bedoelde verklaring van degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld.
5.
Indien de in het derde lid bedoelde verklaring niet langer juist is, brengt degene aan wie de bestelauto ter beschikking wordt gesteld onmiddellijk de ondernemer die de bestelauto aan hem ter beschikking stelt daarvan op de hoogte, onder intrekking van de eerder afgegeven verklaring.