Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
28-12-2021, Stcrt. 2021, 48636 (uitgifte: 28-12-2021, regelingnummer: 2021-0000025821)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-12-2021, Stcrt. 2021, 48636 (uitgifte: 28-12-2021, regelingnummer: 2021-0000025821)
- Vakgebied(en)
Invordering / Aansprakelijkheid
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
1.
De zekerheid bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet wordt bepaald aan de hand van het bedrag van de belasting dat degene aan wie de toestemming als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet is verleend gemiddeld per aangiftetijdvak verschuldigd is ter zake van de inschrijving of herinschrijving van motorrijtuigen.
2.
De zekerheid bedraagt ten hoogste 100 percent van het in het eerste lid bedoelde bedrag met een maximum van € 9 000 000.
3.
Het bedrag van de zekerheid kan door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking worden gewijzigd.
4.
Degene aan wie de toestemming als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet is verleend kan een verzoek tot verlaging van de zekerheid indienen bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist.