Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
02-12-2022, Stcrt. 2022, 33377 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022-0000289823)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2022, Stcrt. 2022, 33377 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022-0000289823)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
1.
De toestemming als bedoeld in artikel 8 van de wet wordt verleend aan een ondernemer die een zodanige administratie voert dat daarin naar het oordeel van de inspecteur op duidelijke en overzichtelijke wijze alle voor de heffing van de belasting van belang zijnde gegevens zijn opgenomen. De inspecteur kan ter zake nadere voorwaarden en beperkingen stellen, waarbij de toestemming voor gebruikte motorrijtuigen kan worden beperkt tot motorrijtuigen waarvoor de vermindering ingevolge artikel 10, eerste lid, van de wet, wordt vastgesteld op de voet van artikel 10, zesde lid, van de wet.
2.
De administratie dient in ieder geval te bevatten de regelmatige aantekening van de tijdstippen van het afschrijvingsmoment, de inschrijving en de tenaamstelling van ieder motorrijtuig.
3.
De inspecteur kan aan degene aan wie de toestemming als bedoeld in artikel 8 van de wet is verleend de verplichting opleggen de motorrijtuigen waarvoor inschrijving in het kentekenregister is verzocht, te tonen op een door de inspecteur aan te wijzen plaats. Onder tonen wordt in ieder geval verstaan dat het motorrijtuig wordt geplaatst op de door of namens de inspecteur aangewezen opnameplaats met de wielen op de grond, zonder vervuilingen aan het motorrijtuig die een goede opname in de weg kunnen staan, en dat de sleutel wordt verstrekt om het motorrijtuig te ontsluiten en te starten.
4.
Indien niet wordt voldaan aan het in het eerste, tweede of derde lid bepaalde, kan de inspecteur de toestemming als bedoeld in artikel 8 van de wet bij voor bezwaar vatbare beschikking weigeren of intrekken.