Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/651
Effectenlease. Eigen schuld. Adviseren door tussenpersoon in zin HR 2 september 2016, NJ 2017/9 (B/Dexia) en HR 12 oktober 2018, NJ 2019/98 (T/Dexia); beleggingsadvies in zin HR 10 juni 2022, NJ 2022/342 (Dexia/Y).
HR 09-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:885
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 juni 2023
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/04416
- Conclusie
plv. P-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:885, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑06‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑04‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:237, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑02‑2023
- Wetingang
Art. 6:101 BW; art. 41 NR 1999; art. 25 NR 1995
Essentie
Effectenlease. Eigen schuld. Adviseren door tussenpersoon in zin HR 2 september 2016, NJ 2017/9 (B/Dexia) en HR 12 oktober 2018, NJ 2019/98 (T/Dexia); beleggingsadvies in zin HR 10 juni 2022, NJ 2022/342 (Dexia/Y).
Samenvatting
Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad brengt de enkele omstandigheid dat de aanbieder in strijd met art. 41 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 (oud) — dan wel het daarmee materieel overeenkomende art. 25 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1995 (oud) — een effectenleaseovereenkomst heeft gesloten met een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.